De dronebeelden van 2023

Elke week stuurt onze fotograaf Kurt Desplenter z’n drone uit boven onze provincie en maakt unieke West-Vlaamse luchtbeelden. Iedere week kan je mee raden boven welke (deel)gemeente deze foto werd genomen. Speel mee op www.kw.be/drone.

Oplossingen van de voorbije weken

© foto Kurt

Torhout. (29/12/2023)

De drone van KW-fotograaf bevond zich boven de begraafplaats De Warande, aan de Warandestraat in Torhout.

In 2018 werd deze begraafplaats omgevormd tot een heus stiltepark. Hiermee speelde de stad Torhout in op een trend, waarbij begraafplaatsen niet enkel meer bezocht worden om de doden te bezoeken en te eren, maar ook om rust en bezinning te vinden. Her en der werden dan ook stiltehoekjes aangelegd en rust- en zitbanken geplaatst. Er is ook een sterretjesweide.

Het stiltepark ligt vlak naast de Groene 62, de bedding van de oude spoorlijn 62 Oostende-Torhout, die al sinds 1967 buiten dienst is en nu is aangelegd als recreatief wandel- en fietspad.

© foto Kurt

Wingene. (22/12/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het kasteel Munkegoed, aan de Munkelostraat in Wingene.

De geschiedenis van deze site gaat terug tot het jaar 1274, toen een landgoed op woeste grond door Maria van Hertsberge bij testament geschonken werd aan de Abdij Ter Duinen. Dit goed werd tijdens de godsdienstoorlogen in de tweede helft van de 16e eeuw geplunderd en verlaten. Begin de 17de eeuw werden nieuwe abdijgebouwen in gebruik genomen en verschenen er hier enkele boerderijen met bijgebouwen. In 1796 werd het domein door de Fransen aangeslagen en als publiek goed verkocht. Het Oud Munke Casteel werd gesplitst in twee woonhuizen.

In 1852 gaf de toenmalige eigenaar, Constantinus Ophoven-Suys, opdracht tot een ingrijpende verbouwing, waarbij de twee woonhuizen weer samengevoegd werden tot een enkel sober kasteel, in neogotische stijl. De grachten werden gedempt. De akkers en de bossen, uitlopers van de Munkebossen in Ruddervoorde en Zwevezele, werden omgevormd tot park. Ook werd een nieuwe hoeve gebouwd en kwam er een serre. Het kasteel en het domein zijn niet toegankelijk voor het publiek.

© foto Kurt

Oostkerke. (15/12/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het Verbrand Fort is Oostkerke bij Damme.

Dit fort werd aangelegd in 1703 door Franse troepen. Het was een vierkante redoute met in het midden een houten uitkijktoren. Deze brandde later af, wat aan de basis ligt van de naam van dit fort. Het diende als verdedigingswerk tijdens de Spaanse Successieoorlog en was een van de voorposten van het Fort van Beieren. Het fort is vandaag nog altijd herkenbaar in het landschap en ligt langs het Schipdonkkanaal. Niet ver van De Siphon, waar het Schipdonk- en het Leopoldkanaal de Damse Vaart kruisen.

In 2001 werd het Verbrand Fort aangekocht door de natuurbeschermingsorganisatie De Wielewaal, een voorloper van Natuurpunt, die het terrein van 5 hectare beheert. Het was toen een vochtig weiland met nog een verhevenheid in het midden, waar het voormalige fort zich bevond. Het is er rijk aan water- en weidevogels en in de resten van de grachten vindt men een interessante water- en oevervegetatie.

Twee jaar geleden werd het Verbrand Fort heringericht als toeristische bezienswaardigheid. De walgracht werd uitgediept en met de bekomen grond werd de wal van de redoute opnieuw opgeworpen.

© foto Kurt

Oostende. (08/12/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het Maria Hendrikapark in Oostende, in de volksmond ‘Het Bosje’ genoemd.

Het park werd genaamd naar koningin Maria Hendrika van Oostenrijk, de echtgenote van koning Leopold II. Die liet het 27 hectare grote park aanleggen op de plaats van een verwilderd stuk bos, even buiten de oude stadswallen. Het ontwerp was van de hand van de Duitse landschapsarchitect Édouard Keilig. De eerste werken werden beëindigd in 1892, en er was meteen ook een rechtstreekse verbinding aangelegd tussen het park en het Koninklijk Chalet aan de zeedijk : de Koninginnelaan.

Het park was ingericht als een heus recreatiedomein : op de aangelegde paden kon je niet alleen wandelen, maar ook rijden met koetsen, wagens of fietsen. Op het eiland van de vijver kwam er een café-restaurant : de Laiterie Royale. Op vandaag is dat er nog altijd : het huidige Koninginnehof wordt in de volksmond nog altijd ’t Laiterietje genoemd. Een tweede drankgelegenheid, gekoppeld aan een schuttersvereniging, was de Armenonville, die op vandaag nog altijd bestaat onder die naam. Er kwamen ook nog een historisch museum, een clubhuis voor de plaatselijke roeivereniging en een zwemschool, maar die zijn allemaal verdwenen.

Enkele jaren later al werd de omvang van het park verdubbeld, met de aanleg van het Spiegelmeer en de Konijnenvijver. In 1913 volgden de inplanting van voetbalvelden en een wielerstadion. In 1975-1977 werd in een deel in het oosten van het park het Heilig-Hartziekenhuis aangelegd, nu het AZ Damiaan. Midden in het park werd een nieuwe watertoren gebouwd.  In het park is er verder een jeugddorp en een dierenopvangcentrum van het Blauw Kruis.

Tussen 2003 en 2006 onderging het park een grondige renovatie Nadien kwamen er ook enkele kunstwerken : Three Graces van Michael Ray Charles en Zon-Anima-Animus van Johan Tahon. Er kwam ook een hangbrug over de grote vijver voor voetgangers en fietsers: de  Nelson Mandelabrug.

© foto Kurt

Izegem. (01/12/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het kasteel Blauwhuis in Izegem.

De geschiedenis van dit kasteel gaat zo’n 450 jaar terug in de tijd. In 1571 was er hier al sprake van een behuusde hofstede, bewalt geseydt t goed ter Blaupoorte. De Heren van Schiervelde waren er de eigenaar van. In het landboek van Pieter Lust (1653) is er al sprake van het Blaue Huys, en in het landboek van François De Bal (1746) van een casteel genaempt het Blauwhuys met wallen rontomme. De heerlijkheid was toen in het bezit van de familie De Heurne. Vanaf 1807 kwamen kasteel en domein door huwelijk in handen van de familie De Pélichy en vanaf 1872 in het bezit van de familie Gillès de Pélichy. Dit na het huwelijk van baron Louis Gillès de Pélichy met Marie de Pélichy.

De familie Gillès de Pélichy woonde eigenlijk in Brugge, maar kwam tijdens de zomer naar dit kasteel als buitenverblijf. Gaandeweg werd de band van de familie met Izegem sterker en de opeenvolgende barons de Pélichy speelden een belangrijke rol in het sociale en culturele leven van Izegem. Ze ontpopten zich tot grote weldoeners, ook voor de plaatselijke Kerk en het katholiek onderwijs.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het kasteel ingenomen door de Duitse bezetter. In 1918 stak deze bij de aftocht het munitiedepot in brand, waardoor het zogenaamde boomforeest, een beukenbos dat was aangeplant in het begin van de 19de eeuw, volledig afbrandde. Enkel de boom waaraan een Mariakapel hing, bleef staan. Deze beuk staat nog altijd in het huidige park. Vanaf omstreeks 1955 werden grote delen van het kasteeldomein verkaveld tot de huidige Kasteelwijk, een van de grootste wijken van Izegem.

In 1981 werd het kasteel beschermd als monument. Het bijhorende koetshuis werd omgebouwd tot orangerie .

In 2017 stelde de Stad Izegem, in samenwerking met de eigenaar vzw Gillès de Pélichy, dit groendomein open voor het publiek. Het kasteel stond lange tijd te koop, en werd ondertussen gekocht en gerestaureerd door een plaatselijke projectontwikkelaar, die er een eventlocatie, werkplekken en horeca in onderbracht.

© foto Kurt

Eernegem. (24/11/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de Stationsput in Eernegem.

Deze put van 6 hectare groot en 3 meter diep werd in 1887 gegraven nabij het station van Eernegem op de toenmalige spoorlijn 62 Torhout-Oostende, die in 1865 was aangelegd. De stoomtreinen die hier reden, hadden water nodig. Aanvankelijk gebeurde die bevoorrading in Oostende, maar daar was het water zout en dat tastte de locomotieven aan. Het water in de Stationsput van Eernegem was zoet en bovendien heel kalkarm.

Voor de graafwerken werden heel wat arbeiders uit het dorp ingezet, want er was toen een grote werkloosheid in de streek. Ze zorgden ook voor de aanleg van een 16 kilometer lange gietijzeren leiding, die het water naar Oostende bracht.  In 1912 besloot men om de Stationsput te vergroten. De onderhandelingen voor deze vergroting werden echter stopgezet door Eerste Wereldoorlog. In 1923 kon men de put toch uitbreiden. Deze werken duurden tot 1925.

In 1961 werd de spoorlijn 62 afgeschaft. Tien jaar later werd het ondertussen vervallen stationsgebouw door de gemeente aangekocht en afgebroken. Ook de put ligt er sindsdien ongebruikt bij. In 1986 werd de 16 kilometer lange buis opgegraven en afgevoerd. De Stationsput kreeg ondertussen een nieuwe functie als recreatieoord en de omgeving wordt onder impuls van het gemeentebestuur van Ichtegem uitgebouwd tot landschapspark. De vroegere pompgebouw wordt momenteel verbouwd tot toeristische uitkijktoren. Een welkom rustpunt op de recreatieve wandel- en fietsas ‘Groene 62’, die werd ingericht op de oude spoorwegbedding.

© foto Kurt

Avelgem. (17/11/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de brug van de Waterhoek in Avelgem.

Vroeger was er hier enkel een veerpont over de Schelde, maar begin de 20ste eeuw werd een brug gebouwd, naar een ontwerp van de bekende architect Arthur Vierendeel. Ze werd in 1904 in gebruik genomen maar verwoest tijdens de Eerste Wereldoorlog. In 1921 kwam er een nieuwe brug, en het was deze die de bekende schrijver Stijn Streuvels tot inspiratie was voor zijn boek ‘De teleurgang van de Waterhoek’. Het boek verscheen in 1927 en werd in 1971 verfilmd : ‘Mira’ oogstte vooral succes door de verschijning van de Nederlandse Willeke van Ammelrooy, met de eerste volledige naaktscène uit de Belgische filmgeschiedenis.

Toch werd deze film niet bij deze brug gedraaid, maar bij een oude brug over de Durme in het Oost-Vlaamse Hamme. Deze brug wordt sindsdien de Mirabrug genoemd, alhoewel sommigen die naam ook geven aan deze brug hier. Ze is overigens ook al niet meer de brug die Streuvels destijds inspireerde, want deze werd kapotgeschoten in de Tweede Wereldoorlog. Ze werd pas in 1952 herbouwd.

De Waterhoek staat officieel eigenlijk bekend als het gehucht Rugge. De Schelde vormt hier de grens tussen Avelgem en het Oost-Vlaamse Ruien. In de buurt liggen hier heel wat afgesneden oude armen van de Schelde, een paradijs voor vissers.

© foto Kurt

Watou. (10/11/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het Brennepark in Watou.

Het park is 5 hectare groot en ligt pal in het centrum van het dorp. Het is als simpele groenzone ontstaan bij de aanleg van een bufferbekken op de Warandebeek, dat in 2013 in gebruik werd genomen. De naam verwijst naar de Franse plaats Mézières-en-Brenne, een zustergemeente van Watou.

Het wandel- en natuurdomein kreeg al snel bijval bij de plaatselijke bevolking en verenigingen. Zo ook bij de organisatoren van het Kunstenfestival, die er tijdens het festival o.m. de Tuin der Zinnen installeerden.

Onlangs zijn plannen goedgekeurd om het park grondig te aan te pakken. De vlonderpaden worden vernieuwd, er komen speeltoestellen, zit- en picknickbanken en ook een zone waar Kunstenfestival Watou een tijdelijk kunstobject kan installeren. Dit alles zou tegen volgende zomer klaar moeten zijn.

Lichtervelde. (03/11/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven woonzorgcentrum ‘t Hof in Lichtervelde. Het is gelegen aan de Dokter Roelenslaan en ziet uit op een pleintje (de zogenaamde Zorgsite) aan de Statiestraat, ongeveer halfweg tussen het dorpsplein en het station.

In de onmiddellijke buurt bevinden zich ook de gebouwen van het OCMW en het lokaal dienstencentrum De Ploeg.

Het woonzorgcentrum biedt plaats aan 75 bewoners. Er zijn plannen voor een nieuwe vleugel, maar die lopen vertraging op.

© foto Kurt

Boezinge. (27/10/2023)

De drone bevond zich op vraag van onze hoofdredactrice-voor-een-week Maaike Cafmeyer boven No Man’s Cot Cemetery, de Britse militaire begraafplaats met gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog, gelegen in Boezinge. De begraafplaats werd ontworpen door William Cowlishaw en wordt onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission.

© foto Kurt

Moorsele. (20/10/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het kasteel van Moorsele.

Dit omwalde kasteel met bijhorend domein bevindt zich in het volle centrum van de deelgemeente, aan het Sint-Maartensplein. Vlak in de buurt stroomt de Heulebeek.

Het kasteel werd tussen 1418 en 1423 gebouwd op de plaats waar eerder al een bescheiden kasteeltje stond, dat toebehoorde aan de heren van Moorsele en Moorslede.

Het nieuwe kasteel werd  de zetel van de heerlijkheden Moorsele en Ter Gracht, die vanaf al 1323 een eenheid vormden door het huwelijk van Beatrijs, vrouwe van Moorsele, met Diederik van der Gracht. Later ging het kasteel regelmatig over in handen van andere families.

In de 16de eeuw werd het kasteel door brand geteisterd. Vanaf de 18de eeuw was het vooral een buitengoed, dat vaak langere tijd onbewoond was. In de 18de en 19de eeuw vonden verbouwingen plaats. Het woongedeelte kreeg in 1779 zijn huidige uitzicht.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het kasteel bezet door de Duitsers, en tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het in 1940 zwaar beschadigd. In 1966 werd het gerestaureerd onder leiding van de bekende architect Jacques Viérin.

Ten zuiden van het kasteel bevindt zich nog, als enige restant van het originele kasteel, een donjon met goed bewaarde kelder met tongewelf. Het kasteel is bereikbaar via een bakstenen brug, geflankeerd door twee taxusbomen. Er is ook nog een koetshuis en een kapelletje uit 1788, dat is toegewijd aan de Heilige Godelieve van Gistel.

Kasteel en domein zijn niet toegankelijk voor het publiek.

© foto Kurt

Ledegem/Dadizele. (13/10/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de Heulebeek, ter hoogte van de Ledegemse Meersen. Deze beek vormt hier de grens tussen Ledegem en Dadizele, dus rekenen we beide antwoorden goed.

De Ledegemse Meersen liggen ten westen van het centrum van Ledegem en reiken tot aan de Heulebeek. Ondanks de intensieve akkerbouw in deze regio bleef het landschap hier tamelijk gaaf. Omdat de Heulebeek al vaak voor wateroverlast heeft gezorgd in het centrum van Ledegem, worden er hier nu op initiatief van de provincie West-Vlaanderen werken uitgevoerd om deze meersen beter te benutten als gebied van waterbuffering en infiltratie : het buffervolume wordt uitgebreid van 12.700 m³ tot 16.500 m³. Ook in de strijd tegen de droogte als gevolg van de klimaatopwarming zijn de geplande ingrepen nuttig, bijvoorbeeld om de grondwaterspiegel op peil te houden.

Dankzij dit project wordt het gebied opnieuw toegankelijk voor publiek : er komen twee wandellussen, met de mogelijkheid om van de ene lus naar de andere te wandelen. Er komt een houten brug over de Heulebeek en er worden vlonderpaden aangelegd. Mountainbikers krijgen een verbinding tussen de route in Roeselare en de route in Wevelgem.

Er komt ook een speelbosje. Dit alles zou tegen halfweg volgend jaar een feit moeten zijn.

© foto Kurt

Wevelgem. (06/10/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het Vijverhof, aan de Marremstraat  in Wevelgem. Deze bekende feest- en evenementenzaal met bijhorend hotel opende in 1985 haar deuren aan de grote waterplas die was ontstaan door de graafwerken voor de aanleg van de snelwegen A19 en A17, die elkaar hier vlak in de buurt kruisen. Vreemd genoeg draagt het klaverblad van deze beide snelwegen de naam ‘Moorsele’, alhoewel het enkel grond van Wevelgem en Gullegem inpalmde.

© foto Kurt

Sint-Andries. (29/09/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de Sint-Andriesabdij, beter bekend als de abdij Zevenkerken, in Sint-Andries (Brugge).

De stichting van deze abdij dateert al van de middeleeuwen. Het charter werd getekend op 22 februari 1100 en bekrachtigd door graaf Robrecht II van Vlaanderen in juni van datzelfde jaar. De abdij werd toen gebouwd op de plaats van de huidige parochiekerk van Sint-Andries.

In de 14de eeuw kende de abdij een grote bloei, maar in de 16de eeuw verviel ze in een dieptepunt. Na aanhoudende verwoestingen en plunderingen door de geuzen namen vele monniken hun intrek in het refugehuis van de abdij in de Brugse Boeveriestraat. In de 17de eeuw werd de abdij weer wat hersteld, maar de aanhoudende oorlogen en de ligging van de abdij buiten de muren van Brugge lieten opnieuw hun sporen na. Zoals zovele kloosters werd ook de Sint-Andriesabdij ten tijde van de Franse Revolutie openbaar verkocht en gesloopt. Enkel de kerk bleef overeind, als parochiekerk.

In 1898 startte Gerard van Caloen, benedictijn uit Maredsous, dan een nieuwe gemeenschap in het bosrijke gebied Beisbroek, op enkele kilometer afstand van de oude abdij.

De abdijgebouwen werden ontworpen door de Duitse architect en benedictijn Wilhelm Ricklake. Bijkomende gebouwen, waaronder een hoeve, werden ontworpen door de Brugse architect Jozef Vierin.

De neoromaans-Byzantijnse abdijkerk uit 1899-1902 huisvest zeven kerken of kapellen in verschillende stijlen, die herinneren aan de zeven grote basilieken van Rome. Wat meteen ook leidde tot de naam Zevenkerken.

In 1901 trad de abdij toe tot de Braziliaanse Congregatie en in 1920 ging ze over naar de nieuwe Congregatie van de Annunciatie. Sinds 1910 is er aan de abdij ook een erg gerenommeerde school verbonden. In 1952 werd de abdijkerk, ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de nieuwe abdij, verheven tot basiliek.

Op vandaag is de omgeving van de abdij van Zevenkerken nog altijd heel populair als wandeloord. Niet in het minst omdat het leuk verpozen is in Bistro Zevenkerken, waar ook de kinderen hun hartje kunnen ophalen. De abdij zelf is ook erg in trek als bezinningsoord.

© foto Kurt

Izenberge. (22/09/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het openluchtmuseum ‘Bachten de Kupe’ in Izenberge.

Dit kern van dit museum, dat pal in het centrum van het dorp is gelegen, wordt gevormd door een Houtlandse hoeve met een woning, wagenhuis, koe- en paardenstal en een bakoven, dit alles ingericht met authentieke meubelen en werktuigen.

Rond de hoeve kan je op verkenning gaan in een klein boerendorpje : streek- en artiestenhuisjes, een drukkerij met schoollokaal, een slagerij, haarkapper, tabakswinkel, schoenwinkel, dokterskabinet… geven je een beeld van het dagelijkse leven in de verre Westhoek van de 17de eeuw tot de jaren na de Eerste Wereldoorlog. In totaal telt het museum 46 gebouwen : een Bokrijkje in het klein !

De stichters van dit museum zijn oud-voorzitter Marcel Messiaen van de plaatselijke heemkundige kring en de vroegere pastoor wijlen Louis Van Heule.

© foto Kurt

Oostkamp. (15/09/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het kasteeldomein De Breidels in Oostkamp.

Het kasteel werd omstreeks 1846 gebouwd in opdracht van Irénée Peers, die toen burgemeester was van het naburige Waardamme. Het was een kasteel in neogotische stijl. In 1888 kwam het in handen van Edouard Peers, die in 1896 de achternaam Peers de Nieuwburgh ging voeren.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog brandde het kasteel af. In 1919 werd Albert Peers de Nieuwburgh de eigenaar. Hij was de burgemeester van Oostkamp. Hij huurde kasteel de Cellen en liet ondertussen een nieuw kasteel bouwen. Het ontwerp, in Lodewijk XV-stijl, was geïnspireerd op het kasteel van Cheverny, in de Loirevallei in Frankrijk. Het kasteel is bij het grote publiek vooral ook bekend door de mooie neogotische conciërgewoning aan het begin van de toegangsdreef.

In 1925 nam Albert Peers zijn intrek in dit kasteel. Hij liet er ook broeikassen, een ‘elektriciteitsfabriek’ (later omgevormd tot landgebouw) en een extra woning bouwen, en de achterliggende hoeve werd uitgebreid tot een paardenfokkerij  In 1934 werd hij verheven tot baron, maar in 1937 stierf hij. Toen kwam het kasteel in handen van zijn zoon Thierry Peers de Nieuwburgh. Toen deze overleed in 1978, werd een groot deel van het kasteeldomein verkocht en verkaveld tot het bekende Waaroost-park.

© foto Kurt

Poelkapelle. (08/09/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het opvangcentrum van Fedasil, aan de Stadenstraat in Poelkapelle.

Een instinkertje eigenlijk, want de voormalige kazerne waarin dit centrum is gevestigd, heette vroeger officieel ‘kazerne van Westrozebeke’. Allicht komt dit omdat ze dicht bij het vroegere treinstation ‘Westrozebeke’ lag. Dat station, op de toenmalige spoorlijn 63 Ieper-Torhout, bevindt zich op het gehucht Vijfwegen (Sint-Elooi), waar de grenzen van Westrozebeke, Staden, Houthulst en Poelkapelle samenkomen. Het dankte zijn bestaan vooral aan de nabijheid van het munitiedepot in Houthulst. Dit werd in 1920 opgericht in het Vrijbos, als verzamelplaats van achtergebleven oorlogsmunitie. Voor het personeel van het depot werd in 1923 aan de andere zijde van de spoorweg een kazerne gebouwd.

In 1994 werd de naam van deze site gewijzigd in ‘Kwartier Kapitein de Wouters’, als herinnering aan ridder Paul de Wouters de Bouchout, een Belgische officier tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Nadat in 2000 het munitiedepot werd opgedoekt, kwam in 2002 ook de kazerne leeg te staan. In 2010 kreeg ze een nieuw leven als opvangcentrum voor verzoekers om internationale bescherming. Het kan 250 vluchtelingen huisvesten en er werken ongeveer 50 personeelsleden.

© foto Kurt

Adinkerke. (01/09/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de Drie Vijvers (ook wel genaamd De Zwarten Hoek) in Adinkerke.

Deze oude zandgroeve van tien meter diep is op vandaag gevuld met helder grond- en regenwater. Rond de drie in elkaar overlopende vijvers en hun bijzondere plantengroei kan je een leuke wandeling maken, waarbij je ook heel wat watervogels kan spotten.

Maar de Drie Vijvers zijn vooral bekend door de gelijknamige manège die is gevestigd aan de rand van een van die plassen. We bevinden ons hier overigens vlak bij de Franse grens, met de bekende grenspost ‘Le Perroquet’. Deze heet in het Nederlands vreemd genoeg De Mol, maar dit zou alles te maken hebben met de legendarische figuur van ‘Pietje Mol’, die hier een café openhield.  Hier ging ook de vroegere spoorlijn van Adinkerke naar Duinkerke de grens over. Restanten van die spoorlijn zijn hier nog altijd aanwezig. Tussen de Drie Vijvers en de spoorweg lag vroeger de camping ‘Nieuwpoort’.

© foto Kurt

Knokke. (25/08/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het Zegemeer in Knokke.

Vroeger bevond zich op deze plaats de Lispanne (ook wel Brabantsche Pan genoemd), een grote duinpanne die nooit droog stond omdat het zoete water van De Hoge Kwelm er opborrelde. In 1924 werd deze panne uitgegraven tot een meer, dat de naam ‘Zegemeer’ meekreeg, als eerbetoon aan de zege van de geallieerden in de Eerste Wereldoorlog.

Deze ingreep gebeurde op initiatief van de Société Immobilière Knokke Balnéaire en kaderde in de ontsluiting van het Albertstrand, dat een heel nieuwe badplaats moest worden ten westen van het strand van Knokke. Dit gebeurde al vanaf 1920 door projectontwikkelaar Joseph Nellens, in een tot dan onaangetast duinengebied. Aansluitend volgde in meer zuidelijke richting de ontwikkeling van een grote residentiële wijk.

Omstreeks 1860 was men al begonnen met het droogleggen van de laag gelegen gronden rond de Lispanne. Er kwam een modelhoeve met 24 hectare akkerland. Nog geen 50 jaar later werd deze hoeve al weer opgegeven, omdat ze plaats moest maken voor de grootse verkavelingsplannen, die al voor de Eerste Wereldoorlog rijpten. Toen was er nog sprake om deze nieuwe concessie Plage Saint Arnold te noemen, maar het werd uiteindelijk dus Albertstrand.  

Het Zegemeer was een van de eerste aantrekkingspolen in het ontluikende Albertstrand. Aan de noordelijke oever werd in 1926 het Pavillon du Lac gebouwd, met een eerste speelzaal. Er traden hier ook bekende artiesten op. Enkele jaren later werd iets verderop in deze wijk dan het casino van Knokke gebouwd. In 1949 opende in het Pavillon du Lac een luxehotel. Vanaf 2000 raakt het verouderd en enkele jaren later werd het afgebroken. Sinds 2010 staat hier een nieuw luxueus wooncomplex.

Naderhand werd rond het Zegemeer, waar ooit zelfs een internationale roeiwedstrijd plaatsvond, een wandelpad aangelegd. In 1990 werd door het gemeentebestuur het kunstwerk ‘Ode aan de vrouw’ in het Zegemeer geplaatst, een werk in roestvrij staal van de hand van Jef Claerhout.

© foto Kurt

Kortrijk. (18/08/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het jeugdcentrum De Warande, aan de Ringlaan in Kortrijk.

Aanvankelijk was De Warande een eerder klassiek speelplein met bijhorend verblijfscentrum, maar het is gaandeweg uitgebouwd tot een avontuurlijk speeldomein van 8 hectare groot met een avontuurlijk speelbos, een speelnatuurzone en een landschapspark. We vinden er ook een vijver en een speelbeek, met vlotten. Een publieke barbecue en hondenloopweides maken het plaatje compleet.

De Warande bevindt zich vlak in de buurt van het Ring Shopping Center, dat dit jaar overigens 50 jaar bestaat. Tegenwoordig Ring Kortrijk genaamd, maar vele mensen spreken toch nog altijd van het Ring Shopping Center Kuurne. Tot aan de gemeentefusies van 1977 was dit hier immers grondgebied Kuurne, de zuidelijker gelegen Heulebeek vormde toen de grens met Kortrijk.

De bedrijvenzone waarop zowel Ring Shopping als De Warande gelegen zijn, heette aanvankelijk overigens ‘Industriezone Heule-Kuurne’ en lag volledig buiten het grondgebied Kortrijk. Bij de fusies liet Kortrijk daarom zijn oog vallen op deze beide gemeenten. Heule werd bij Kortrijk ingelijfd, maar Kuurne slaagde er uiteindelijk in om onafhankelijk te blijven. Maar het moest wel de strook ten noorden van de ring R8 afgeven aan Kortrijk. Daardoor is Kuurne de enige gemeente in onze provincie die bij de fusies van 1977… kleiner werd.

© foto kurt

Kortemark. (11/08/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de Krekemeersen in Kortemark.
Dit groengebied aan de Lichterveldestraat, in het volle centrum van de gemeente, doet in eerste instantie dienst als natuurlijke buffer bij wateroverlast. De dorpskom stond in het verleden immers al meermaals blank toen de Krekebeek – die verderop verbreedt tot de Handzamevaart – buiten haar oevers trad omdat het water van de omliggende hoger gelegen gebieden niet snel genoeg onder het centrum van Kortemark heen kon.
Daarom plantte de provincie West-Vlaanderen samen met de gemeente een wachtbekken in aan de samenvloeiing van de Grijsperrebeek, de Kasteelbeek en de Spanjaardbeek. Het gebied rond dat wachtbekken werd uitgebouwd tot natuur- en recreatiedomein. Voor de kinderen zijn er speeltoestellen en een originele speurtocht. In het domein is er ook een publieke barbecue, en er zijn voorzieningen voor mobilhomes en campers.

© foto Kurt

Schore. (04/08/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de Schoorbakkehoeve in Schore.

Schoorbakke is een klein gehuchtje op de grens van Pervijze en Schore, die van elkaar gescheiden zijn door de IJzer. De Schoorbakkebrug was tijdens de Eerste Wereldoorlog het toneel van heel hevige gevechten. Enkele honderden meter oostwaarts, aan de oever van het Vladslovaartje, ligt de Schoorbakkehoeve.

De geschiedenis van deze hofstede gaat terug tot de 12de eeuw. De eerste hoeve, die vroeger de Knuydtswalle werd genoemd, dateerde van 1176. Het was een schapenhoeve die was verbonden aan de Sint-Niklaasabdij van Veurne en aan de abdij geschonken was door Filips van de Elzas. Het was een half gesloten hoeve met een omwalling en een Vlaamse schuur. Daarrond was een wal aangelegd met een brede sloot. In de Franse Tijd werd ze verbeurd verklaard en verkocht in 1798.

De 18de-eeuwse boerderij op deze plaats werd tijdens de Eerste Wereldoorlog volledig vernield, maar nadien wederopgebouwd. De stenen toegangspoort is nog een restant van de vroegere omwalling. Ruim 50 jaar geleden was de Schoorbakkehoeve een van de eerste boerderijen in de streek die aan hoevetoersime ging doen. En vanaf 1979 werd ze uitgebouwd tot een hotel-restaurant, met een erg bekende feestzaal.

© foto Kurt

Waregem. (28/07/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het Regenboogpark in Waregem.

Het Regenboogpark dankt zijn naam eigenlijk aan het Regenboogstadion, al decennialang het voetbalstadion waar SV Waregem (later Zulte-Waregem) zijn thuisbasis heeft. Enkele jaren geleden werd dat stadion helemaal vernieuwd en kreeg het ook, mee met de trend van de tijd, een meer commercieel getinte naam : Elindus Arena. Maar om de originele naam niet verloren te laten gaan, wordt de site voortaan Regenboogpark genoemd. Naast het vernieuwde stadion kwam er hier ook een hotel, een bedrijvencentrum en een woonproject.

Opmerkelijk is overigens wel dat de naam ‘Regenboogstadion’ helemaal niet voortkomt van het voetbal, maar wel van het wielrennen. In 1957 werd in Waregem immers het wereldkampioenschap wielrennen op de weg georganiseerd. De renners reden toen via de grote brug over de Waregemse vijvers het stadion binnen. Rik Van Steenbergen reed er als eerste over de aankomstlijn en kreeg er de… regenboogtrui.

© Foto Kurt

Aartrijke (21 juli 2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Deplenter bevond zich boven het kasteeldomein Litterveld in Aartrijke.

Het kasteel Litterveld, ook wel bekend als ‘kasteel van Caloen’, werd in 1866 gebouwd als jachthuis en buitenverblijf van de Brugse adellijke familie van Hamme-de Croeser de Berges. De naam verwijst naar het voormalige veldgebied waarin het domein gelegen is. Het kasteel staat midden in een park, met aan de noordzijde een grote vijver en aan de zuidkant een kapel. De vijver van twee hectare groot is gegraven voor de ontginning van de klei die moest dienen voor de bakstenen van het kasteel. Het park bevat ook een ijskelder en grotten, die zijn opgetrokken in Doornikse kalksteen.

Het domein ligt vrij afgelegen van de Brugsestraat en is toegankelijk via een lange oprit. Aanvankelijk bestond het enkel uit de centrale vijver, die was omgeven door grasland, met aan de buitenzijde bos, doorsneden door rechte paden. Later is de parkaanleg uitgebreid over de zuidelijke helft van het domein. Ten zuidoosten van het kasteel ligt een vermoedelijk restant van de vroegere ommuurde moestuin.

Het kasteel en domein Litterveld kunnen niet worden bezocht.

Foto Kurt

Zarren (14 juli 2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de Couchezmolen, aan de Zarren-Lindestraat in Zarren.

Omwille van zijn witgekalkte romp wordt deze molen in de volksmond ook wel de witte molen genoemd.  Met zijn hoogte van meer dan 25 meter behoort hij tot de grootste stenen molens van het land.

De geschiedenis van de molen gaat terug tot 1837, toen Jan Couchez een olierosmolen en een staakmolen liet bouwen. De eerste jaren hield hij zich vooral bezig met de productie van olie, maar na enkele jaren kwam hij tot het inzicht dat die rosmolen toch niet zo productief was. Hij besloot hem te laten verbouwen tot een koren- en oliewindmolen. Hiervoor kreeg hij een vergunning in 1845.

In 1869 overleed Jan Couchez, maar zijn weduwe Barbara Vandamme besloot een jaar later om de molen nog eens te vernieuwen. Ze maakte er een bakstenen stellingmolen van, met een benedenverdieping en zeven zolders. Deze is eigenlijk de Couchezmolen zoals we die nu kunnen. In 1894 werd er nog een stoominstallatie bij gebouwd.

Tijdens de Duitse bezetting in de Eerste Wereldoorlog werd de stoominstallatie van de olieslagerij gebruikt om elektriciteit op te wekken voor de dorpskom van Zarren. Vanaf 1916 werd die stoominstallatie draaiende gehouden door Russische krijgsgevangenen. De molen kwam zo goed als ongeschonden uit WO I, en ook tijdens de Tweede Wereldoorlog zag het er aanvankelijk goed uit. Maar na een wiekbreuk in 1944, het jaar overigens waarin de molen werd geklasseerd, kon hij maar op één roede meer draaien. De breuk werd niet hersteld, en in 1949 werd besloten van hem buiten werking te stellen.

Na bijna 20 jaar kwam er dan toch een elementaire restauratie, in 1967 door de bekende molenbouwers Peel uit Gistel. Maar daarna raakte de molen weer in verval, en op een gegeven moment was er zelfs sprake van instortingsgevaar. Tot de West-Vlaamse Molenwacht in 1995 voor de dag kwam met een noodoplossing, om verder verval te voorkomen. Twee jaar later werd de molen dan voor 27 jaar lang in erfpacht gegeven aan de gemeente Kortemark. Die liet hem een vijftal jaar later opnieuw restaureren. Maar weer sloeg het noodlot toe, want amper een jaar later brak de molenaskop als gevolg van een ongelukkige rembeweging.  De molen stond er nu wiekenloos bij, tot hij in 2006 nog eens werd gerepareerd.

Momenteel wordt hij nog altijd gebruikt als korenwindmolen, en er is ook een gemeentelijk molenmuseum ingericht. Naast de molen bevindt zich een molenaarshoeve en op minder dan een kilometer afstand staat nog een andere bekende molen : de Wullepitmolen.

© Kurt Desplenter

Snellegem (7 juli 2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het kasteel van Snellegem.

Dit kasteel is gelegen aan de Kasteeldreef 5-7 en wordt ook wel De Boeverie genoemd. Het is vooral bekend als woning en verkoopruimte van antiquair Paul De Grande, die er van 1975 tot 2022 de eigenaar van was. Het werd gebouwd in 1874-1875 in opdracht van baron Edmond le Bailly de Tilleghem. Rond het kasteel werd een park in Engelse landschapsstijl aangelegd.

In de 20ste eeuw werd het kasteel bewoond door Bénédict Gillès de Pélichy, zijn echtgenote Adrienne le Bailly de Tilleghem (de kleindochter van Edmond) en hun negen kinderen. Beide echtgenoten waren opeenvolgend burgemeester van Snellegem en werden hierin opgevolgd door hun zoon Baudouin Gillès de Pelichy.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd door de bezetter een vliegveld aangelegd op het domein en werd het kasteel in gebruik genomen door Duitse officieren. Bij geallieerde bombardementen op het vliegveld werd ook het kasteel beschadigd. Na de oorlog werd het kasteel opnieuw het zomerverblijf van de familie. In 1927 brak brand uit in de kelderkeuken en moest een deel van het kasteel heropgebouwd worden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het kasteel opnieuw opgeëist als residentie voor Duitse officieren.

In 1961 verkocht de familie het domein. De nieuwe eigenaar werd Raoul Halewyck, oester- en kreeftenkweker in Oostende en vader van een groot gezin. Na hem bleef het gebouw een tijdlang onbewoond en werd het zelfs bezet door kluizenaars. Tot Paul De Grande in 1975 dus de eigenaar werd en het kasteel helemaal liet renoveren. Ondertussen was een groot deel van het kasteeldomein in de jaren 1960 al verkaveld. Nu is het kasteel geïntegreerd in een residentiële villawijk, die zich uitstrekt tot in Varsenare.

Vorig jaar zette Paul De Grande zijn kasteel te koop. Het werd gekocht door een investeringsmaatschappij, die het ondertussen al opnieuw te koop stelt.

© foto Kurt

Roksem. (30 juni 2023)

De drone van KW-fotograaf bevond zich boven het natuurgebied De Hoge Dijken in Roksem.

Centraal in dit meer dan 50 hectare groot gebied ligt een grote 8-vormige waterplas van 15 tot 20 meter diep. Deze is ontstaan door de zandwinning voor de aanleg van de nabijgelegen snelweg E40 Jabbeke-Calais, in de periode 1973-1976. Daarna nam de natuur weer bezit van deze plaats, die in de volksmond algauw ‘Roksemput’ werd genoemd.

Aanvankelijk werd de plas gebruikt voor waterrecreatie, en er waren op een gegeven moment zelfs plannen om langs het water een hotel op te trekken. Maar de vele vogels die hier gratis kwamen logeren, wonnen het pleit: in 1986 besliste de Vlaamse regering om het gebied uit te bouwen tot natuureducatief centrum, met mogelijkheid tot stille recreatie zoals natuurbeleving, wandelen of hengelen. Er kwam ook een bezoekerscentrum, ‘De Grote Zaagbek’.

Ondertussen zijn De Hoge Dijken echt wel een begrip geworden in Vlaanderen. Jaarlijks overwinteren tot 6.000 vogels in en om het domein.

© foto Kurt

Oostrozebeke. (23/06/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich in de buurt van de wijk De Ginste in Oostrozebeke.

Dit gehucht ligt langs de loop van de Mandel, dicht bij de grens met Meulebeke en Dentergem. Het heeft een eigen kerk en schooltje, maar is vooral bekend om zijn Mariagrot en… het nabijgelegen café De Grot. De Ginste is een heel levendige kern, met een speelplein, een feestcomité en een bloeiende toneelkring ‘De Groeiende Ginste’, die al meer dan 50 jaar actief is.

De Ginstegrot werd gebouwd in 1920 op initiatief van Jozef Cosyn. Deze onderpastoor van Oostrozebeke wilde na de Eerste Wereldoorlog, als dankmonument ter ere van Onze-Lieve-Vrouw. De grond was geschonken door Clotilde Tack en de grot werd opgetrokken met puin dat de boeren van De Ginste op het front in Zonnebeke gingen halen. Op de eerste zondag van mei 1921 vond de allereerste bedevaart naar de Ginstegrot plaats. Aanvankelijk stond de grot langs de huidige Grotstraat. In april 1946 werd de bedevaartsplaats met 30 meter vergroot, na een gift van de familie Lootens. De grot werd op haar huidige plaats herbouwd, 30 meter dieper. De bouwvakkers gebruikten 6.000 kilo cement om de nieuwe grot te maken. Ook op vandaag vinden nog altijd bedevaarten plaats naar de Mariagrot op De Ginste.

Op De Ginste bevindt zich ook de weverij Ter Molst. Ze werd opgericht in 1953 op een oude vlasboerderij en is al decennia lang bekend om zijn bijhorende gordijnenwinkel. Tegenwoordig heet deze fabriekswinkel ‘De Vier Weverkens’.

© foto Kurt

Oostkamp. (16/06/2023).

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven De Warandeputten in Oostkamp. De Warandeputten zijn ontstaan door de opspuiting van zand dat vrijkwam bij verbredingswerken van het kanaal Gent-Brugge, eind de jaren 1980. Die gebeurde op een stuk grond tussen het kanaal en de parallelle spoorweg, op het gehucht Moerbrugge. Alhoewel vrij klein, is het een erg waardevol natuurgebied, vooral omdat het zo waterrijk is. Het werd ingericht in 2002 en is sindsdien in het beheer van Natuurpunt. We vinden hier onder meer de ijsvogel, die je kan spotten vanuit een van de kijkhutten. Er is ook een bewegwijzerd wandelpad.

De Warandeputten fungeren ook als onthaalpunt van het Landschapspark Bulskampveld, en zijn ook een onderdeel van de Vallei van de Zuidleie, het groene lint ten zuiden van Brugge en langs het kanaal Gent-Brugge.

© foto Kurt

Pittem. (09/06/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de psychiatrische kliniek Sint-Jozef in Pittem. Deze kliniek werd uitgebouwd in het voormalige kasteeldomein van jonkheer Joos de ter Beerst. Voor de bouwwerken, die in 1873 startten, moest op deze plaats een hoeve worden afgebroken. Het echtpaar de ter Beerst, dat tijdens de winter in Elsene (Brussel) woonde, had wel een band met de streek, want de echtgenote van Joos de ter Beerst, Camilla de Mûelenaere, was de dochter van oud-burgemeester Jan de Mûelenaere van Pittem.

Het kasteel wordt in 1937 door de familie Joos de ter Beerst verlaten en tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikt als rustplaats voor Duitse officieren. Zij houden er lelijk huis. In 1942 worden kasteel en park gekocht door de Zusters van Maria van Pittem. Onder leiding van dokter van Laere wordt het domein vanaf 1945 omgebouwd tot de Neurologische Kliniek Sint-Jozef. In 1949-1950 worden langs beide zijden van het kasteel enkele vleugels bijgebouwd, volgens plannen van architect Nolf uit Torhout. De kapel wordt vergroot en verfraaid. Een Japans tuintje rechts van het kasteel moet voor de uitbreidingswerken verdwijnen. Tussen 1958 en 1960 wordt het park verfraaid. Er wordt ook een eilandje aangelegd in de vijver achter het kasteel.

In 1964 wordt de psychiatrische kliniek alweer vergroot, dit keer met een aanbouw ten zuidoosten. Naast het gebouw van twee verdiepingen onder plat dak wordt een kapel in moderne stijl opgetrokken, die is geïnspireerd op een kapel uit de wereldtentoonstelling van 1958. Maar deze moet 30 jaar later alweer verdwijnen, als gevolg van nieuwe uitbreidingen, die elkaar opvolgen door de jaren heen.

Al decennia lang is deze kliniek, die op vandaag de naam ‘Centrum voor psychiatrie en psychotherapie Sint-Jozef Pittem vzw’ draagt, een begrip in de brede regio.

© foto Kurt

Beernem. (02/06/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de keersluis op het kanaal Gent-Brugge in Beernem.

Een vrij recent kunstwerk : de keersluis werd pas gebouwd in 1995, om het hoogwatergevaar tegen te gaan dat dreigde na de indrukwekkende verbreding van het kanaal in de jaren 1980. Architect Hans Vandeweghe voorzag in een boven het kanaal gebouwd portaal waarin een stalen hefdeur is opgehangen. Bij dreigend hoogwater kan die worden neergelaten, vooral ook om de binnenstad van Brugge te beschermen. In 2000 kreeg Vandeweghe voor dit ontwerp de Staalbouwprijs en sinds 2009 is deze keersluis geklasseerd als bouwkundig erfgoed.

De keersluis werd gebouwd ter hoogte van een nieuwe bochtafsnijding op de wijk ‘Gevaerts’, in de volksmond ook nog altijd bekend als Den Overzet. Een naam die uiteraard verwijst naar de veerboot die hier tot 1965 in bedrijf was, en die door de omwonenden dan weer De Schuute genoemd werd. Daarvoor, van de 15de tot de 18de eeuw, waren Gevaerts Noord en Gevaerts Zuid zelfs door een brug met elkaar verbonden.

Het kanaal Gent-Brugge is een van de oudste van het land en ontstond eigenlijk door twee oude natuurlijke waterlopen met elkaar te verbinden : de Zuidleie, richting Brugge, en de Hoge Kale, richting Gent. De verbinding ontstond in 1270-1280 door een uitgraving van de heuvelkam tussen Beernem en Sint-Joris.

Het waren de Bruggelingen die met de kanaliseringwerken startten, in eerste instantie om hun aan verzanding onderhevige Zwingeul van extra water te voorzien, wat overigens mislukte. Maar de werken gebeurden ook om Brugge van drinkwater te voorzien en de Reie in droge periodes met vaarwater te voeden. Het kanaaltje dat zo ontstond was primitief en kronkelend en telde nog veel sluizen. Vanaf de 14de eeuw werden systematisch verbredings- en verdiepingswerken en rechttrekkingen uitgevoerd.  In de 14de, 15de en 16de eeuw was het kanaal de inzet en het toneel van heel wat vijandelijkheden tussen de steden Brugge en Gent.

© foto Kurt

Wijtschate. (26/05/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de twee mijnkraters ‘Kruisstraat’ in Wijtschate. Ze zijn een van de zovele relicten van de fameuze mijnenslag van 7 juni 1917 op het front van de Ieperboog tijdens de Eerste Wereldoorlog. Aanvankelijk lag er hier nog een derde krater, maar deze werd in 1972 illegaal gedempt. Het was ook door deze derde krater dat deze zone ‘Kruisstraat’ werd genoemd, daar waar de twee overblijvende putten eigenlijk langs de Wulvergemstraat liggen.  Ze zijn sinds 2018 beschermd als landschapselement.

De ondertunneling van deze plaats aan het front begon al eind december 1915. Bij een bosje begonnen de Britten de graafwerken voor een diepe schacht. Ondanks Duitse gasaanvallen in april 1916 vlotten de werkzaamheden vrij snel en in juli 1916 konden de eerste twee mijnladingen geplaatst worden. Een derde mikpunt werd uitgekozen, dieper in het Duitse front, in de richting van In de Kruisstraat herberg, op het kruispunt Kruisstraat-Wulvergemstraat. Deze lading kon eind augustus 1916 geplaatst worden. De totale galerij was 660 meter lang geworden en daarmee de langste mijngang onder de heuvelrug.

Ondertussen zaten de Duitsers niet stil. Zo slaagden ze erin om op 19 en 20 februari 1917 een deel van het Britse tunnelsysteem te vernietigen door over een afstand van 70 meter drie ondergrondse mijnen tot ontploffing te brengen. Een van de Britse dieptemijnen ging daardoor verloren, omdat de springkamer onbereikbaar was geworden. De tunnelliers waren genoodzaakt om een nieuwe ruimte uit te graven. Daarin kwam een vierde lading, aansluitend op de eerste. Op 9 mei 1917 waren de mijnen, met in totaal 50 ton explosieven, in gereedheid gebracht. De ontploffing ervan, op 7 juni 1917, veroorzaakte drie kraters.

De Kruisstraat was de enige plaats waar verschillende ondergrondse mijnen in een opeenvolgende lijn lagen. Zo kon het Duitse loopgravenstelsel in de diepte worden opgeblazen. Aanvankelijk was het de bedoeling om de mijnen met een tussentijd te laten ontploffen om de zich terugtrekkende Duitsers te treffen. Maar omdat de Britse legerleiding niet meer wou afwijken van de gelijktijdige ontploffing van álle mijnen, werd het voorstel afgewezen.

Van de twee overblijvende kraters is vandaag enkel nog het niveauverschil van de kraterlip aan de westzijde goed zichtbaar in het landschap. De schacht van waaruit de tunnel naar de Kruisstraat kraters vertrok, ligt in een weiland achter het landbouwbedrijf aan de Wulvergemstraat 34. Niets wijst nog op de locatie van deze schacht, tenzij een lichte inzinking in het reliëf.

© foto Kurt

Sint-Pieters-op-den-Dijk. (19/05/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de Zandwegemolen in Sint-Pieters-op-den-Dijk (of kortweg Sint-Pieters) bij Brugge.

Met zijn vlucht van meer dan 26 meter is deze koren- en oliewindmolen een van de hoogste van onze provincie. Hij werd in 1860 door Louis Matthys opgericht aan de toenmalige Zandweg, tegenover de plaats van een vroegere verdwenen molen uit het begin van de 17de eeuw.

De molen was nog maar enkele jaren oud toen hij  in 1865 al zware schade opliep door een blikseminslag. Hij werd elementair hersteld, en pas in 1932 kreeg de molen een grondige opknapbeurt. Op donderdag 7 september 1944 werd molenaar Jules Caene tijdens het malen verrast door een zware storm. Hij kon de molen niet snel genoeg kon stoppen en hierdoor brak de askop in drie stukken. Bij het neervallen van het gevlucht werd een deel van de stelling meegesleurd. Hierop werd een noodkap op de molen geplaatst en werd de molen uitgerust met een dieselmotor, waarmee verder gemalen werd tot aan het begin van de jaren 1960. Er was vlak na de Tweede Wereldoorlog immers niet genoeg geld om de molen te herstellen.

In 1969-1970 werd een horeca-uitbating ingericht in en rond de molen. Restaurant De Zandwegemolen, dat werd uitgebaat door de molenaarsfamilie, groeide uit tot een begrip in de regio Brugge. In 1982 werd de molen beschermd als monument, waarna in 1984-’85 instandhoudingwerken volgden. Een paar jaar later was er een project voor een maalvaardige restauratie, maar dat werd vroegtijdig stopgezet. Daarna zou het nog bijna 20 jaar duren eer de molen opnieuw maalvaardig werd gemaakt. Maar dit keer was het wel een heel grondige restauratie, waarbij al het houtwerk werd vervangen en er een nieuwe kap en staart werd geplaatst.

In 2018 werd het restaurant stopgezet, na het vroegtijdig overlijden van de chef Johan, die dé drijvende kracht was van de zaak. Na enkele jaren leegstand wilde een projectontwikkelaar de gebouwen omturnen tot een kantorencomplex, maar dat werd door de stad Brugge afgewezen.

Toen deze molen werd gebouwd, was Sint-Pieters-op-den-Dijk nog een zelfstandige gemeente. Ze werd echter in 1899 al bij de stad Brugge gevoegd, naar aanleiding van de uitbouw van de haven van Zeebrugge en de landinwaartse havenzone langs het nieuw gegraven zeekanaal. Op vandaag heeft Sint-Pieters nog altijd zijn eigen station, op de spoorlijn naar Zeebrugge.

Vladslo. (12/05/2023)

De drone van KW-fotograaf bevond zich boven het Duitse oorlogskerkhof, in de Houtlandstraat in Vladslo.

Het Soldatenfriedhof Vladslo is ontstaan aan het Praatbos, waar de Duitsers tijdens de Eerste Wereldoorlog een verpleegpost hadden. Na de oorlog werd het kerkhof uitgebreid en sinds 1957-1958 is het een verzamelbegraafplaats, zoals deze van Langemark en van Menen. Bijna 22.000 graven werden naar hier overgebracht vanuit 61 Belgische plaatsen. In totaal liggen hier nu 25.638 Duitse soldaten begraven, onder haast eindeloze rijen platte grijze grafstenen.

Een daarvan is Peter Kollwitz, hij sneuvelde al in het begin van de oorlog nabij Diksmuide.  Om hem voor eeuwig te gedenken maakte zijn moeder, de Duitse beeldhouwster Käthe Kollwitz, na de oorlog de beeldengroep ‘Het Treurende Ouderpaar’. In 1931 werd die geplaatst op Het Roggeveld, tussen Esen en Zarren. Pas toen in 1956 de resten van Peter Kollwitz naar de begraafplaats in Vladslo werden overgebracht, verhuisde het Treurende Ouderpaar mee naar hier. Dit meesterwerk is ondertussen wereldberoemd en maakt van Vladslo een van de meest beklijvende militaire begraafplaatsen.

Ondertussen kreeg Käthe Kollwitz in het nabijgelegen Koekelare een museum dat haar naam draagt. In Duitsland is er zowel in Keulen als in Berlijn een Käthe Kollwitz Museum.

© foto Kurt

Avelgem. (05/05/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de IJzerwegbrug over de Schelde, in Avelgem.

Deze fietsbrug bevindt zich op de plaats waar zich tot 1984 een spoorwegbrugje bevond. Dat was al jaren niet meer in gebruik en moest worden afgebroken om grotere schepen doorgang te kunnen geven op de Schelde. Het brugje deed dienst voor de vroegere spoorlijnen 83 Kortrijk-Ronse en 85 Oudenaarde-Herzeeuw, die elkaar kruisten in Avelgem. Spoorlijn 83 werd in 1959 al gesloten, spoorlijn 85 in 1975. Deze beide spoorbeddingen waren ook van de eerste in onze provincie die als recreatieve fietsroute werden ingericht. Bij de uitrol van het fietsknooppuntennetwerk in de Leiestreek werden dat ook belangrijke assen.

Toen enkele jaren later ook fietsnetwerken ontstonden in de Vlaamse Ardennen en in het Waalse Pays des Collines, bleek de verdwenen spoorbrug alsmaar duidelijker een missing link te zijn om de netwerken aan elkaar te koppelen. Met Europese Interregsteun vonden het Vlaamse en het Waalse gewest elkaar om hier een nieuwe fietsbrug te bouwen, die de naam IJzerwegbrug/Pont du Chemin de fer kreeg. Ze werd in 2015 in gebruik genomen, maar toch duurde het nog tot vorig jaar eer de rechtstreekse aansluiting naar Kluisbergen een feit was. Hiermee is de fietssnelweg F45 Kortrijk-Oudenaarde nu bijna volledig klaar, er ontbreekt alleen nog een tunnel onder de N60 in Leupegem (Oudenaarde).

Loppem. (28/04/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het kasteel Baesveld in Loppem.

Dit was meteen een beetje een strikvraag, want de mooie met beuken omzoomde toegangsdreef naar dit kasteel, een zijweg van de Ruddervoordsestraat, bevindt zich op het grondgebied Zedelgem.

Vroeger was er hier een uitgestrekt heide- en veldgebied, dat Baesveld-Merkemveld werd genoemd, en feitelijk een uitloper was van het immense Bulskampveld van vroeger. In de 18de eeuw wordt het aangekocht door de familie van Outryve de Merckem, en uitgebaat als bos.  In 1797 trouwt Françoise van Outryve de Merckem met Patrice de Coninck, die minister was onder het bewind van Koning Willem I. In die tijd van het Nederlandse  bewind (1815-1830) liet hij hier een jachthuis bouwen.

Bij de onafhankelijkheid van België in 1830 kwam het domein in het bezit van Aloïs de Vrière, die belangrijke rol zou hebben gespeeld in de totstandkoming van de Belgische staat en een persoonlijke vriend zou zijn geweest van koning Leopold I. Het was zijn zoon Adolphe de Vrière die van 1850-1852 het jachthuis liet vergroten tot een kasteel. Dit werd in 1867 uitgebreid en voorzien van een orangerie. In 1873 wordt voor het eerst melding gemaakt van een kapel. In 1879 volgde nog een uitbreiding en in 1894 werd de noordwestelijke hoektoren gebouwd.

Aangezien Raoul de Vrière in de schulden zat, moest het kasteel met domein in 1899 openbaar worden verkocht en kwam het in het bezit van Gaston de Kerckhove d’Ousselghem. Deze overleed in 1943, waarna het grootste deel van het domein werd verkocht en alleen het zuidwestelijk deel in het bezit bleef van de kasteelheren. De rest raakte versnipperd over een groot aantal eigenaren. Een van de deelgebieden is het gemeentelijk domein Merkenveld in Zedelgem.

Het kasteel Baesveld staat momenteel te koop.

foto Kurt

Heist (21/04/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven Park 58 in de wijk Duinbergen in Heist (Heist-aan-Zee).

Park 58 dankt zijn ongewone naam aan de Wereldexpo van 1958. Fondsen uit de expo werden aangewend om een deel van dit duingebied in te richten als een heel bijzonder park. Het idee ervoor was als in 1954 gelanceerd door de Nederlandse acteur en regisseur Carel Briels. Hij wilde hier een recreatiegebied uitbouwen met respect voor de natuur, in dienst van de mens. Hij inspireerde zich op een gelijkaardig project aan de Côte d’Azur om er een miniatuurdorp van te maken met niet minder dan 35 paviljoenen, gebouwd rond een uniek spektakel van dansende waters. Het geheel zou de naam Riviera krijgen, met als hoofdattractie de dansende fonteinen of dancing waters. Hij was trouwens niet aan zijn proefstuk toe, want met groot succes en massale belangstelling deed hij dit eerder al op tentoonstellingen in New York en Berlijn.

Samen met de Brusselse architect Alphonse Barrez realiseerde hij zijn droom in Duinbergen. Maar helaas gebruikte hij geen duurzaam materiaal, waardoor het slechte weer van de zomer 1958 niet alleen een rem was op de publieke belangstelling maar ook de constructies aantastte, zodat het geheel roemloos ten onder ging.

Niets liet dit echter vermoeden op de plechtige opening met meer dan duizend genodigden. In het Rivieradorp kon men op geplaveide paden wandelen van attractie naar attractie, of even verpozen op een van de terrasjes. Er was een boekenwinkeltje, een snoepwinkeltje, eethuisjes en centraal torentje van drie verdiepingen hoog, als Photo Hall uitgebaat door de familie Maelstaf uit Heist. In de maanden juli en augustus speelden er dagelijks vijf orkesten en was er volgens de in het Engels opgestelde publiciteit ook water-vuurwerk. De parkwachters, opvallend gekleed in witte schort en kepie, zorgden voor de vlotte gang van zaken.

Rijkstuinbouwkundig ingenieur Cumps werd aangesteld om het park vakkundig uit te bouwen, hierbij flink geholpen door de gemeentelijke diensten. Het authentieke stuk middenduin van Duinbergen werd bewaard, een ander deel werd volledig aangeplant en ingericht.

Na de expo verdween de hele Riviera van Duinbergen, maar een mooi aangelegd park bleef over. Aan de toegangen langs de Elisabethlaan en de Arcadelaan zijn nog pergola’s bewaard. Toch is het deel van dit duinengebied dat onaangeroerd bleef  qua flora het meest interessant. Ondanks zijn vrij kleine oppervlakte (ongeveer 7  hectare) en zijn ligging in een volledig verstedelijkt gebied, behoort Park 58 tot de floristische pareltjes van onze kust. Het park is eigendom van de gemeente Knokke-Heist, die het beheer 30 jaar geleden al in handen gaf van Natuurpunt. Tot 1985 was hier ook een waterwinningsgebied, en dat verklaart waarom we hier nog een watertoren vinden. Hij werd gebouwd in 1902 langs de huidige Arcadelaan, die toen nog een landweg was.

© foto Kurt

Rumbeke. (14/04/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de wielerpiste Defraeye-Sercu in Rumbeke.

Deze velodroom is gelegen tussen de Izegemsestraat en de Koestraat en werd aangelegd in opdracht van de welbekende wielrenner Odiel Defraeye, de geboren Rumbekenaar die in 1912 als eerste Belg de Ronde van Frankrijk won. Met het prijzengeld van de Touroverwinning kocht hij in Rumbeke in 1913 Café des Sport. Op het veld achter het café legde hij na de Eerste Wereldoorlog een aarden wielerbaan aan. In 1925 werd die vervangen door een betonnen piste. Ze kreeg al snel naam een faam en wielerlegendes als Briek Schotte, Rik Van Steenbergen en Marcel Kint kwamen hier hun rondjes malen. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog beleefde de piste het toppunt van haar roem. Maar na de oorlog ging het bergaf en in 1951 werd de piste verlaten.

In 1958 nam de Roeselaarse oud-wielrenner Albert Sercu het initiatief om de wielerbaan te herstellen. Samen met supporters van zijn zoon Patrick Sercu maakte hij in 1959 de met onkruid bedekte piste weer berijdbaar, zodat Patrick hier officieel kon debuteren op 15 mei 1960. Hij zou uitgroeien tot een van de meest befaamde pisterenners van ons land. Twee jaar later trekt de familie Sercu zich echter terug uit deze piste, die daarna langzaam maar zeker in verval raakt.

In 2002 werd de piste erkend als erfgoedmonument, maar op dat moment was er niet meer nog van over dan een ruïne. Ook van het bekende vroegere kippenrestaurant De Lantaarn, gelegen aan de straatkant vóór de piste, bleef slechts een bouwval over.

Dit bleef zo tot bouwpromotor Marc Demeulenaere, zelf ook een groot wielerliefhebber, in 2007 het terrein met café-restaurant en wielerpiste kocht, met de bedoeling dit allemaal te renoveren. Maar al snel bleek dat dit haast onbegonnen werk was, en dat bovendien de lengte van de originele betonnen piste nooit homologatie van de wedstrijden zou toelaten. Samen met het Agentschap Onroerend Erfgoed is toen besloten tot afbraak en volledige heropbouw. Onder de piste werd een kleedruimte met berging gebouwd, en een voetgangerstunnel die toegang tot het binnenplein tijdens wedstrijden mogelijk maakte.

In augustus 2011 was de eigenlijke wielerpiste klaar. Het eerste ritje gebeurde was op zaterdag 20 augustus, 46 jaar na de sterfdatum van Odiel Defraeye. Een jaar later was ook de bijhorende accommodatie klaar, met onder meer kleedkamers en een verkeerspark voor jonge fietsers. Een en ander gebeurde ook de met de financiële steun van de stad Roeselare.

Op deze piste kunnen jonge renners komen trainen, maar ze staat ook open voor wielertoeristen en wedstrijden.

© foto Kurt

Oostvleteren. (07/04/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich aan de zendmast van Oostvleteren.

Deze 165 meter hoge zendtoren werd in januari 1968 in opdracht van de toenmalige BRT (Belgische Radio en Televisie) opgetrokken nabij de weg van Ieper naar Veurne, in het gehucht Elzendamme, dicht bij de IJzer. Er moest een steunzender op komen voor het TV-station ‘Brussel Vlaams’, dat in onze provincie enkel te ontvangen was via het zendstation van Aalter, op het fameuze VHF-kanaal 2. Deze zender reikte echter nauwelijks tot de Westhoek, waar ‘Brussel Vlaams’ dan ook in zeer wisselende omstandigheden te bekijken was. En dat terwijl de Franse zender ORTF (in de volksmond ‘Rijsel’) hier al sinds 1950, nog voor de Belgische televisie van start ging, storingsvrij te ontvangen was.

De werken liepen niet bepaald vlot, en daar waar gedacht was nog in datzelfde jaar klaar te zijn, duurde het uiteindelijk toch tot zaterdag 15 februari 1969 eer de eerste TV-programma’s van hieruit de ether werden ingestraald. Dat gebeurde overigens op de toen relatief nieuwe UHF-band (kanaal 43), waardoor heel veel mensen in de Westhoek toch niet naar deze zender konden kijken omdat hun toestel nog geen UHF bevatte. Daar kwam echter snel verandering in met de opkomst van de kleurentelevisie, waardoor veel TV-kijkers zich sowieso een nieuw toestel aanschaften.

Toch is de zendmast van Oostvleteren geen onverdeeld succes geworden, want een paar jaar na de ingebruikname ervan stak de kabeltelevisie al de kop op en verdwenen de antennes in sneltempo van de daken. Op vandaag is de zendmast, die in het vlakke Westhoeklandschap overigens een landmark is die tot tientallen kilometer ver te zien is, enkel nog in gebruik voor digitale televisie. Hij is sinds 2009 eigendom van de Noorse firma Norkring, die het volledige vroegere zenderpark van de Vlaamse openbare omroep uitbaat.

© foto Kurt

Lampernisse. (31/03/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich in de buurt van de Russisch-orthodoxe kloostergemeenschap in Lampernisse.  De straat waar die gevestigd is, de Rousdammestraat, is echter grondgebied Oostkerke, dus rekenen we dit antwoord ook goed. In de volksmond wordt al eens gesproken over de Russisch-orthodoxe kerk van Pervijze. Dat zou te wijten kunnen zijn aan het feit dat zowel Lampernisse als Oostkerke in 1971 al bij Pervijze werden gevoegd, dat dan zes jaar later op zijn beurt opging in de fusiegemeente Diksmuide.

De eerste orthodoxe kloostergemeenschap in België ontstond in 1976 aan de kust, door een Belgische orthodoxe monnik uit het klooster van de H. Johannes de Doper in het Nederlandse Den Haag (Nederland). Met verloop van jaren traden ook anderen in, zodat het klooster op vandaag vijf monniken telt, van verschillende oorsprong.

In de jaren 1980 kwam deze gemeenschap zich hier vestigen. Het klooster werd ingericht in een laag boerenarbeidershuis uit omstreeks 1903. Er kwam een kruis op te staan, en er kwam ook een houten poortdoorgang met links en rechts afbeelding van heiligen. In 1988 werd naast het klooster een kleine kerk gebouwd, in een ontwerp van de Veurnse architect Hugo Dezutter, naar verluidt naar het voorbeeld van een houten kerk van Novgorod. Ze werd volledig met fresco’s beschilderd. De parochie is officieel erkend door de Belgische overheid, en in het kerkje worden orthodoxe diensten opgedragen in het Nederlands.

© foto Kurt

Koksijde. (24/03/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het kunstencentrum Ten Bogaerde in Koksijde.

Dit kunstencentrum is gevestigd in de eeuwenoude gebouwen van de abdijhoeve Ten Bogarde, die een van de grootste uithoven was van de befaamde Duinenabdij van Koksijde. De eerste vermelding van ‘Bongart’ dateert al van 1183. Onder abt Nikolaas van Belle werd hier in de dertiende eeuw een enorme voorraadschuur gebouwd, van maar liefst 67,5 bij 22,5 meter. De hoeve werd in 1593 door vrijbuiters in brand gestoken. Ze werd heropgebouwd maar brandde in 1600 opnieuw af. Pas in 1604 werden de opstandelingen definitief teruggedreven en kon de hoeve weer in orde gebracht worden. Deze werken werden voltooid in 1612, met de plaatsing van het barokke torentje.

Ondertussen was de kloostergemeenschap van de Duinenabdij al naar hier overgebracht, omdat de centrale abdijgebouwen door de onrusten en ook door oprukkende zandduinen in verval raakten en er geen geld was voor het herstel van zo’n grote abdij. Maar door de aangroei van het aantal monniken werden de gebouwen hier te klein, en in 1627 verliet de kloostergemeenschap Ten Bogaerde om zich te vestigen in het refugehuis Ter Doest in Brugge, waar ze een nieuwe duinenabdij bouwden. Hierna werd Ten Bogaerde opnieuw als hoeve verpacht.

In 1833 stierf de laatste monnik van de Duinenabdij en kwam Ten Bogaerde in handen van het bisdom Brugge, dat de hoeve verder verpachtte. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was er in Ten Bogaerde een militaire basis gevestigd, en er werd hier ook een vliegveld aangelegd. Ook in de Tweede Wereldoorlog was dit het geval.

Vanaf 1950 werd de abdijhoeve gebruikt als landbouwschool, die onder meer de kerkschuur verbouwde. In 1993 werd het 17de-eeuwse gebouw gerestaureerd en werd er een tentoonstellingsruimte ingericht. In 2004 kocht de gemeente Koksijde de hoeve aan. Het bijhorende gebouw werd ingericht als restaurant, de 13de-eeuwse Grote Schuur ingericht als tentoonstellingsruimte voor moderne kunst en het werk van beeldhouwer George Grard uit Sint-Idesbald. De 18de-eeuwse varkensstallen werden omgebouwd tot de craftbrouwerij Sint Idesbald. Ook de toegangspoort uit de 13de eeuw werd gerestaureerd. Sinds juni 2016 is een deel van het oeuvre van George Grard overgebracht naar het nieuwe Kunstencentrum.

Ten Bogaerde is vrij goed bekend bij het grote publiek : vooral omdat deze imposante hoeve gelegen is langs de drukke invalsweg van Veurne naar Koksijde, met aan de overkant van de weg het vliegveld van Koksijde. Maar ook wel doordat het gebouw gebruikt werd als ‘Villa Klaerhout’ in de VTM-telenovelle ‘David’.

© foto Kurt

Moorsele. (17/03/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich in de buurt van de windmolen ‘De Grote Macht’, aan de Wittemolenstraat in Moorsele.

Deze stenen stellingmolen werd in 1817 gebouwd als koren- en oliemolen voor de Menense oliehandelaar Philippe Vandenberghe. In 1857 werd er een stoommachine bijgeplaatst om ook bij windstilte te kunnen malen. In oktober 1918 werden molen en maalderij zwaar beschadigd. Sindsdien werd de molen op zich niet meer hersteld en eigenlijk alleen nog als bedrijfsgebouw gebruikt. In 1922 werd een maalderij met olieslagerij aangebouwd. Dit alles bleef in gebruik tot omstreeks 1955. Daarna werden de werktuigen in de maalderij stelselmatig ontmanteld en weggevoerd. Niettemin zijn er nog een aantal onderdelen als relikwie bewaard.

In 1993 werd op initiatief van molenliefhebber Herman Vanhoutte de molenstichting De Grote Macht opgericht om de oude molen te herstellen. Deze stichting heeft de molen in erfpacht van de eigenaar. In 1996 werden de molen en enkele aangrenzende panden op het terrein uitgeroepen tot beschermd dorpsgezicht. In juli 2000 werd begonnen met een omvangrijke restauratie, en op 2 juli 2005 kon de molen worden ingehuldigd. Hij was toen draaivaardig hersteld.

In 2016 ontstond er in de buurt van de molen beroering toen de plannen bekend raakten om langs de nabijgelegen snelweg A19 twee windturbines van meer dan 120 meter hoog op te trekken. Wat volgens de omwonenden de uitstraling van de Grote Macht op het landschap onherroepelijk zou schenden. Ze haalden hun slag thuis.

Bij de grote voorjaarsstorm Eunice liep de molen de Grote Macht flinke schade op. Het zal een hele tijd duren eer die volledig hersteld is.

© foto Kurt

Jabbeke. (10/03/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het Klein Strand in Jabbeke.

Dit heel populaire recreatiedomein, dat vlak naast de snelweg E40 is gelegen, ontstond in 1967 uit een boerderij. Je kan hier democratisch kamperen, maar veel mensen hebben hier ook een verblijf. Er is heel wat te beleven voor kinderen. Dé grote trekpleister is echter de zwemvijver, met daarbij een strandje. Op die vijver worden geregeld ook waterskishows gehouden, die worden georganiseerd door de ter plaatse gevestigde club, Het West-Vlaams Showteam. Het domein blijft investeren in de toekomst : in 2022 werd hier een multimovepad en een avonturensportterrein aangelegd.

© foto Kurt

Vlamertinge. (03/03/2023)

De drone van KW-fotograaf bevond zich in de buurt van de wateroren aan de Dikkebusseweg op het grondgebied Vlamertinge.

Deze wateroren werd gebouwd in 1921 en is dus iets meer dan 100 jaar oud. In die tijd had de stad Ieper nog zijn eigen waterregie, en deze toren moest dienen als tussenpompstation om het ruwe drinkwater, dat gewonnen werd in de Dikkebusvijver iets verderop, in de stad te krijgen. Hij werd in gebruik genomen in 1924.

De eerste ontwerpen, van de hand van de Ieperse stadsarchitect Jules Comans, lieten aanvankelijk een heel ander bouwwerk zien, in middeleeuws getinte kerk- en kasteelstijl. Maar deze plannen werden niet aanvaard, en in de plaats kwam een ‘modern’ ontwerp van Société Générale d’Entreprises de Constructions, die de toren uiteindelijk ook bouwde, in gewapend beton. Het reservoir heeft een capaciteit van 500.000 liter en draagt het stadswapen van Ieper.

Eind 2009 verkocht Ieper zijn waterregie aan de VMW, maar deze watertoren is nog altijd in gebruik, nu door De Watergroep. De tweede dergelijke watertoren, die in 1927 aan de Meenseweg in Ieper werd gebouwd, is in 2015 afgebroken.

© foto Kurt

Kortrijk. (24/02/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het wandelpad boven het vijvertje tussen de Bosstraat en Sint-Anna in Kortrijk.

Dit maakt deel uit van het gebied stadsgroen Marionetten, ten zuiden van de snelweg E17, nabij het Kennedypark. Je wandelt er door verschillende stukken landschap: boskanten, waterpartijen, open plekken, verdoken hoeken, een speelheuvel, een bos om in te ravotten en weilanden.

Het wandelpad boven het vijvertje maakt deel uit van het primaire pad dat zich door dit groengebied slingert, en is zowat het enige deeltje van dat pad waar je niet kan fietsen. Ook rond het vijvertje loopt een wandelpad, waarlangs ook een picknickplek is gelegen.

Foto Kurt

Lissewege. (17/02/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het Lisseweegs Vaartje in Lissewege.

De passage van dit vaartje door het dorpscentrum, met de stenen Tiendebrug, Heulebrug en Roelandsbrug, is een van de meest fotogenieke locaties in het Brugse.

In de Middeleeuwen lag er tussen Lissewege en de zee de olievliet, en tussen Ter Doest en Brugge lag er een vaartje met de naam Lissewegeree. In het begin van de 13de eeuw werd een kanaal aangelegd om deze beide met elkaar te verbinden, en zo ontstond er een waterweg die van Brugge naar de zee liep. Dit vaartje werd gegraven dwars door de terp waarop het dorp Lissewege lag. Het Lisseweegs Vaartje werd eerst gebruikt voor de aanvoer van Doorniks blauwsteen voor de bouw van de abdij en de kerk, en later als handelsweg naar Brugge. De scheepvaartfunctie werd ondertussen overgenomen door het veel bredere Boudewijnkanaal tussen Zeebrugge en Brugge, dat parallel loopt met het Lisseweegs Vaartje.

© foto Kurt

Torhout. (10/02/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven het speelbos Torwoud in Torhout.

In het kader van waterbeheersingswerken werd in 2018 een bufferbekken gegraven op een perceel op de hoek van de Kersouwkensstraat en de Bosdreef. Errond werd ook een waterspeelzone aangelged, en er volgde ook een speelbos met avontuurlijke speeltoestellen erin. Het geheel kreeg de leuke naam ‘Torwoud’. Dit bosje is overigens vlak bij het domein Groenhove gelegen. Op de achtergrond zie je in het wit tussen de bomen de contouren van de toegang tot het diocesaan centrum Virgo Fidelis.

© foto Kurt

Spiere. (03/02/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich bij het kasteel van Spiere.

Dit kasteel, dat uitblinkt in zijn symmetrische opbouw en gelegen is aan de Jacquetbosstraat, wordt algemeen beschouwd als een van de belangrijkste 18de-eeuwse kastelen in West-Vlaanderen. Het werd omstreeks 1750 opgetrokken door baron Bruno del Fosse et d’ Espierres, op de plaats waar vroeger de zetel lag van de heren van Spiere. Dit in de vorm van een motte, waarvan de geschiedenis tot de 12e eeuw zou teruggaan. Deze werd later tot een versterkte burcht uitgebouwd, maar in 1477 werd die verwoest door de Fransen, in hun oorlog tegen Maria van Bourgondië. Resten van de motte, genaamd la Cave aux Diables, zijn nog aanwezig, met name de kelder in Doornikse kalksteen.

Een imposante gekasseide dreef geflankeerd door twee rijen beuken, leidt naar het kasteel. Langs de dreef staat een neogotische kapel uit het laatste kwart van de 19de eeuw. Naast de ingang van de dreef bevindt zich nog altijd de voormalige conciërgewoning. Rondom het kasteel is er ook een fraai park met vijver, dat naar verluidt zou zijn aangelegd zijn door André Le Nôtre. Maar aangezien hij op het moment van de aanleg al tien jaar was overleden, kan het ontwerp mogelijk worden toegeschreven aan een van zijn leerlingen.

Het interieur van het kasteel is vrij gaaf bewaard, ook al wordt het kasteel al sinds 2004  niet meer bewoond door de adellijke familie. Het is nu in handen van een privé-eigenaar.

© foto Kurt

Waregem. (27/01/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich boven de Amerikaanse begraafplaats ‘Flanders Field’, aan de Wortegemseweg in Waregem.

Flanders Field American Cemetery is de enige Amerikaanse begraafplaats van de Eerste Wereldoorlog in België.  Ze ligt vlak bij de Spitaalsbossen, de plaats waar de meeste Amerikaanse soldaten gesneuveld zijn tijdens de slag aan de Schelde, een tiental dagen voor de Wapenstilstand. Op wens van de nabestaanden werden die soldaten in het buitenland begraven, of gerepatrieerd naar een militaire of gemeentelijke begraafplaats dichter bij huis. In totaal vonden 368 soldaten in Waregem hun laatste rustplaats en nog eens 43 staan vermeld op de Muur van de Vermisten.

Op 6 april 2017, 100 jaar na de Amerikaanse oorlogsverklaring, werd een nieuw bezoekerscentrum geopend op de Amerikaanse begraafplaats. Het gebouw waarin het bezoekerscentrum is ondergebracht, deed tot begin jaren 2000 dienst als conciërgewoning voor de Amerikaanse beheerder. Vandaag kom je hier als bezoeker meer te weten over de Amerikaanse betrokkenheid tijdens de Eerste Wereldoorlog in België en het ontstaan van de begraafplaats. Daarbij is er eveneens aandacht voor persoonlijke verhalen van de gesneuvelde soldaten.

Ieder jaar, op de zondag voor de laatste maandag van mei, wordt op de begraafplaats de herdenkingsdag Memorial Day gehouden voor de Amerikaanse oorlogsslachtoffers. Op 30 mei 1927 vloog Charles Lindbergh over deze begraafplaats in zijn Spirit of St. Louis, om zijn gevallen landgenoten te groeten en bloemen over hun graven uit te strooien. Dit gebeurde negen dagen na zijn historische vlucht over de Atlantische Oceaan.

De begraafplaats werd in 2009 als monument beschermd. De Amerikaanse president Barack Obama, die op 26 maart 2014 voor het eerst een bezoek bracht aan België, bezocht samen met premier Elio Di Rupo en koning Filip de begraafplaats.

© foto kurt

Bikschote. (20/01/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich in de buurt van de Beeuwsaertmolen in Bikschote.

Deze molen  werd in 1635 opgericht door de heren van Bikschote. Op de kaart van de Kasselrij Ieper uit 1641 is de Bixschotemolen dan ook duidelijk ingetekend. In 1830 ging hij in de vlammen op na een blikseminslag. Hij werd meteen heropgebouwd en uitgebaat door de familie Ghyselen. De koormolen, het woonhuis, de schuur en de molenwal werden in 1884 verkocht aan Prosper Beeuwsaert, en algauw sprak men in de volksmond over de Beeuwsaertmolen. Zijn zoon volgde hem op als molenaar.

Door zijn hoge ligging op een wal vormde de molen tijdens de Eerste Wereldoorlog een ideale uitkijkpost. De Fransen noemden hem le moulin bleu. Tijdens de eerste gasaanvaal in 1915 werd hij volledig verwoest. De molen werd in 1921 door Lucien Beeuwsaert heropgebouwd met de delen van twee andere molens, uit Roesbrugge en Leisele. Dat maakte hem meteen tot een van de grootste molens in de streek. In 1933 kwam er ook een mechanische maalderij bij. In 1958 werd de Beeuwsaertmolen als monument beschermd.

De Beeuwsaertsmolen bleef in gebruik tot 1959. Daarna begon de aftakeling, maar hij werd in 1967 gerestaureerd. In 1976 viel hij echter ten prooi aan een zware storm. De wieken sloegen op hol en door overbelasting schoot de molen uiteindelijk in brand. Wat overbleef was een ruïne.

Pogingen om de Blauwe Molen nog maar eens te herstellen mislukten, tot begin 1998 het Comité voor redding van de Beeuwsaertmolen te Bikschote werd opgericht. De bezielers waren twee leden van het Bikschootse kermiscomité : handelaar Eddy Dejonckheere en gemeenteraadslid Antoon Verstraete. In 2000 verwierf de gemeente Langemark-Poelkapelle de molen en stelde ze een ontwerper aan voor een maalvaardige restauratie.  In 2001 vond met de ontmanteling van de molen een eerste fase plaats. In 2009 startte dan de effectieve restauratie en een jaar later kon de opnieuw maalvaardige Blauwe Molen ingehuldigd worden. Sindsdien is hij ook toegankelijk voor het publiek. In een kleine tentoonstelling in de molen krijg je een beter zicht op de geschiedenis en de werking van deze molen.

© foto Kurt

Elverdinge. (13/01/2023)

De drone van KW-fotograaf Kurt Desplenter bevond zich bij het kasteel van Elverdinge. Het  ligt dicht bij dorpskom, aan de Vlamertingsestraat.

Het eerste kasteel in Elverdinge werd gebouwd omstreeks de 12de eeuw. Het behoorde oorspronkelijk toe aan de bastaards van de graven van Vlaanderen. Adrianus Vander Borcht kreeg de heerlijkheid in 1629. Hij liet een kasteel in Vlaamse renaissancestijl bouwen, omringd door water. Dit kasteel stond op de plaats waar nu het oude klooster staat.

Na de familie Vander Borcht kwam de heerlijkheid in handen van achtereenvolgens de families de Bever, de Lichtervelde, de Steenhuyse, de Bethune Hesdigneul, d’Ennetières d’Hust en de Laubespin.

De meest bekende bewoner is ongetwijfeld markies Victor d’Ennetières d’Hust (1826-1908) geweest. Hij kwam het kasteel bewonen in 1870. In dat jaar liet hij een nieuw kasteel in Franse renaissancestijl en een familiegrafkelder bouwen. Hij vergrootte zijn domein door gronden aan te kopen. Hij maakte van het park een van de mooiste waranden in de streek. Dankzij hem werd Elverdinge een aanzienlijke gemeente. Hij liet op zijn kosten al de straten van het dorp in macadam leggen, voor een totale lengte van wel 14 kilometer. Door zijn vrijgevigheid werd hij de vader van de armen genoemd.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog brandde het kasteel uit, maar in 1925 begon de heropbouw van beide kastelen, naar het ontwerp van Jules Coomans. Tijdens de Tweede Wereldoorlog namen Duitse stafofficieren hun intrek in het kasteel, zodat het na 1945 nog eens opgeknapt moest worden.

Het kasteel van Elverdinge is slechts bij uitzonderlijke gelegenheden toegankelijk, zoals tijdens de kasteelconcerten van de Elverdingse harmonie die er vorig jaar werden gehouden. Sinds nieuwjaar is het kasteel verkocht en zal de adellijke familie het kasteel verlaten.

Bekijk hier de dronebeelden van 2022.

Bekijk hier de dronebeelden van 2021.

The post De dronebeelden van 2023 is provided by KW.be.

 

Meer krantenkoppen in België

Vier jonge chefs pakken uit met Food Fest Talloor

De jonge culinaire talenten Marie Pieters van Pauline, Charlotte Vanfleteren van Parazaar, Maryam Marvani van Spicy Lemon en Thijs Gelaude van Cotton Kitchen slaan de handen in elkaar voor het event Food Fest Talloor op 16 juni in Bolwerk in Kortrijk.
The post Vier jonge chefs pakken uit met Food Fest Talloor appeared first on KW.be.

Lees meer »

Derde Zero Waste Week in Tielt pakt uit met ‘Expeditie Textieltberg’

Tussen 13 en 19 mei is er voor de derde keer een ‘Zero Waste Week’ in Tielt. Het initiatief, dat dit keer ook in Ruiselede plaatsvindt, kan rekenen op brede steun van tal van partners. Centrale thema’s zijn afvalreductie en duurzaam consumeren.
The post Derde Zero Waste Week in Tielt pakt uit met ‘Expeditie Textieltberg’ appeared first on KW.be.

Lees meer »

Ingrijpende werken op Antwerpse R2 starten vrijdagavond

In het Antwerpse havengebied starten vrijdagavond om 20 uur de aangekondigde ingrijpende herstellingswerken aan de R2. Er zal tien weekends lang worden gewerkt in mei, juni en juli. De snelweg wordt volledig onderbroken waar er wordt gewerkt, en het verkeer op of naar de R2 wordt lokaal omgeleid.

Lees meer »

Superfan en journalist Gianni kijkt vanuit gastland Zweden met spanning uit naar 68e editie Eurovisiesongfestival: “Nog onduidelijk hoeveel protest er tegen Israël zal zijn”

Net zoals de afgelopen jaren volgt Gianni Paelinck – VRT-journalist uit Oostende – het Eurovisiesongfestival van op de eerste rij mee. Al sinds vorig weekend vertoeft hij in Malmö (Zweden) om verslag uit te brengen. Dit jaar zijn de ogen namelijk niet enkel op de kandidaten gericht, maar ook op alle geopolitieke commotie naast het podium. “In de stad staan

Lees meer »

Houthi-rebellen dreigen met aanslagen op schepen in Middellandse Zee: “Alle schepen onderweg naar Palestijns bezet gebied worden geviseerd”

De Houthi-rebellen, die zich bevinden in Jemen, dreigen er nu ook mee om schepen aan te vallen in de Middellandse Zee. De militaire woordvoerder Yahya Saree zei in een toespraak dat ze die aanvallen zouden plegen uit protest tegen de oorlog in Gaza. Het is niet duidelijk of de rebellen hiertoe in staat zijn. Het Middellandse Zeegebied ligt op zo’n

Lees meer »

Evelien is een topjuf met zoetige nasmaak

“Ik vind dat Evelien Decouttere (41) een bloemetje verdient”, schrijft Sharon Dewitte in een mail naar onze redactie. “Ze is niet alleen een topjuf maar ook een fantastisch persoon.” En dat Evelien een wel heel zoetige hobby heeft, kan ook tellen.
The post Evelien is een topjuf met zoetige nasmaak appeared first on KW.be.

Lees meer »

Herbeleef de eerste halve finale van het Songfestival: topfavoriet Kroatië naar de grote finale, eerbetoon voor Nicole en Hugo

In de Zweedse stad Malmö is de 68e editie van het Songfestival afgetrapt met de eerste halve finale. 15 landen hebben gezongen voor een plek in de grote finale van zaterdag. De eerste 10 finalisten zijn geworden: Servië, Portugal, Slovenië, Oekraïne, Litouwen, Finland, Cyprus, Kroatië, Ierland en Luxemburg. Opvallendste moment: een eerbetoon aan onze Nicole en Hugo, ondanks hun laatste

Lees meer »