Op 1 mei pakte elke partij met een belofte uit. Hogere minimumlonen (Vooruit), meer verlofdagen (Groen), meer pensioen voor wie echt heeft gewerkt (Open VLD), minstens 239 euro netto extra voor loontrekkenden (Vlaams Belang) en hogere lonen tout court (PVDA). Wie dat allemaal betaalt was op de feestdag minder van tel. Partijen grossieren trouwens in vaagheden als je daarnaar vraagt. Maar dankzij berekeningen van het Planbureau kunnen ze nu iets minder zorgeloos uit hun nek kletsen. De oefening is niet volledig, maar de doorlichting duidt wel de impact op je inkomen. Een stevig hulpmiddel, want onze portemonnee is nog altijd de beste stemadviseur. Maar er zijn nog andere nieuwtjes die de doorlichting van het Planbureau prijsgeeft. Zo duiken er onverwachte parallellen op tussen partijen die meestal en zelfs graag elkaars tegenpool zijn. Dat bij N-VA het begrotingstekort het kleinst is, verrast niet gezien het besparingsplan van 21 miljard waar de partij de dag na 1 mei mee uitpakte. Geld dat de Vlaams-nationalisten voor de helft halen uit de sociale zekerheid. Maar N-VA heeft een minder voor de hand liggende partner, namelijk de PS. Ook die partij brengt de begroting min of meer in orde, maar dan wel door 18 miljard extra taksen. Niet voor de gewone man, eerder voor de rijke. Van de Franstalige socialisten moet werken trouwens meer lonen. Alweer een parallel met N-VA.