Jean Surmont (67) was 20 jaar directeur van het Koninklijk Atheneum Pegasus op Stene en één legislatuur voorzitter van de Oostendse Open VLD. Hij vindt het uiterst belangrijk om nu het roer door te geven aan jongeren, maar dat belet hem niet om nog erg actief te zijn op literair vlak en als voorzitter van enkele verenigingen in zijn geboortestad.
Ben je een rasechte Oostendenaar?
“Ja en nee. Mijn ouders waren echte Oostendenaars en ik ben hier geboren, maar omdat mijn vader aan de slag kon als politiecommissaris in Middelkerke, heb ik tot mijn 18de daar gewoond. Maar ik sprak Oostends en dat maakte een groot verschil. Toen ik school liep en uitging in Oostende, werd ik daardoor niet beschouwd als ‘van de boerenbuiten’. Oostendenaars zijn op dat punt de Antwerpenaars van de kust, hé. Als je niet van Oostende bent…. Ik zag het ook later als leerkracht en directeur: leerlingen van buiten Oostende hadden het in hun eerste maanden moeilijk hier.”
Wat is vandaag je band met Oostende?
“Ik vind het een bijzonder aangename stad. Dat valt me vooral op als ik er niet ben. Ik heb een stukje van de wereld gezien, maar Oostende heeft als relatief kleine stad een ongelooflijk aanbod van alles en nog wat. Oostende is ook een heel mooie stad. We hebben een schitterend strand en ook de nieuwbouw op de Oosteroever vind ik echt mooi. Oostendenaars zijn kritisch, maar vaak ten onrechte.”
Wat is je mooiste jeugdherinnering aan Oostende?
“Als student aan het Koninklijk Atheneum in de Spilliaertstraat beleefde ik een heel leuke tijd. Op die leeftijd gaat de wereld open hé. Ik herinner me ook onze bezoekjes aan cafés als de Sloopy’s in de Langestraat of het Café de Bruxelles op de Place Marie-José. De klasgenoten van toen zijn vrienden voor het leven geworden. We zien elkaar nog altijd.”
Wat is je favoriete plekje?
“De Oosteroever is echt iets wat ik graag toon aan bezoekers van buiten Oostende. Die architectuur heeft iets en geeft een zeker elan aan de stad. Het ontstaan van nieuwe stadsbuurten geeft aan dat je stad lééft. De uitgaansstraat is nu de Langestraat, al is het stukje met cafés maar kort. In de tijd van mijn ouders was dat de Sint-Franciscusstraat en omgeving. Als alles bij het oude blijft, verandert er niets en loop je hopeloos achterop.”
Welke lokale horecazaak raad je iedereen aan?
“Na het fietsen ga ik graag hydrateren in de Clubhouse van tennisclub Oswherlu of in café Den As in de Nieuwpoortsesteenweg. Echte volkse cafés als dat zijn nog moeilijk te vinden en dat vind ik jammer. In zo’n zaak is iedereen gelijk voor de wet en komt de hele wereld samen. Om te eten, ga ik graag naar Storm op de Oosteroever of Bistro Mathilda, met de kleinkinderen is het goed ontbijten of brunchen bij Zelda & Zorro op de Hendrik Baelskaai. De kinderen kunnen er spelen terwijl de grootouders genieten.”
En om te shoppen?
“Ik loop graag een boekhandel binnen, zoals Corman. Ik koop veel boeken, lees veel en schreef zelf enkele boeken, onder meer De Commissaris, een roman waarin ik feiten en fictie vermeng en waarin lezers die hem hebben gekend, ongetwijfeld mijn pa zullen herkennen.”
Wat is het meest veranderd in Oostende sinds je jeugd?
Oostende is een multiculturele stad geworden. Dat gaat gepaard met groeipijnen en die moet je goed begeleiden, maar het is ook een meerwaarde. In Londen moet je moeite doen om nog een Engelsman tegen te komen, maar het is een wereldstad en het leeft. Zo zal het ook bij ons evolueren.”
Wat zou je graag anders zien?
“Het verenigingsleven in Oostende is altijd een moeilijk gegeven. Veel verenigingen en clubs blijven in hun eigen hokje hangen en de wil ontbreekt om er uit te komen. Dat is de mentaliteit, soms om ideologische redenen. Een Végist was liberaal, Den As was voor de socialisten… Vroeger was het nog erger dan nu. Maar zo zijn kansen verkeken en dat vind ik jammer. Maar het is aan de jeugd om het nu te doen.”
Als je nog één ding mocht realiseren in je stad, wat zou dat dan zijn?
“Er is een tijd van komen en een tijd van gaan. Dat is altijd mijn filosofie geweest. In dat opzicht vind ik dat het nu aan de jongeren is. Ik ben nog actief in het schrijverscollectief ‘De Dakbroeders’, met onder meer Kathelijn Vervarcke. Binnenkort starten we een nieuw project, literaire cafés in combinatie met muziek. Ik ben ook nog voorzitter van enkele verenigingen, maar voor de rest heb ik mijn tijd gehad.”
Welke persoon of vereniging verdient meer erkenning in Oostende?
“Ik denk nu aan KOTV Noordzee, de enige turnvereniging waar de bar groter is dan de turnzaal (grinnikt). Dat hoort ook bij de filosofie: het is een club voor iedereen, van de topsporter tot de recreatieve turner, jong of oud. Mijn vrouw en ik waren een tijd in het bestuur en onze dochter was een vrij goede turnster. Er kroop heel veel tijd in, maar het was leuk om met goede vrienden samen te werken.”
Zou je hier willen oud worden?
“Ik denk niet dat ik ooit zou weggaan uit Oostende. ‘t Zèètje trekt hé.”
“Oostendenaars zijn kritisch, maar vaak ten onrechte”
Wie is Jean Surmont?
Jean Surmont werd geboren op 15 maart 1958 in Oostende en groeide op in Middelkerke. Studeerde Germaanse filologie en literatuurwetenschappen aan de VUB. Kwam na zijn studies in Oostende wonen met zijn vrouw Martine Geril. Twee dochters, Josie en Jill, en drie kleinkinderen: Lio, Gust en Lily. Leerkracht aan het STIMJO (nu: Ensorinstituut), het STIO (de ‘Hotelschool’ aan het station), directeur van het KA Pegasus (2001-2020). Voorzitter Open VLD Oostende (2013-2019), vandaag actief in het schrijverscollectief De Dakbroeders, voorzitter van wielertoeristenclub Placora-Vispaleis, van de wijnclub Commanderij Kust en van de Vriendenkring van het GO! in Stene.
The post Voormalig schooldirecteur Jean Surmont (67) is thuis in Oostende: “De Oosteroever toon ik graag aan bezoekers” is provided by KW.be.
