Als het Kortrijkse ‘Mijn Restaurant’-duo Charlotte en Aristide straks een florerende zaak kan runnen, dan zal dat ook de verdienste zijn van Marc Coucke. De bekendste ondernemer van ons land waakt als jurylid mee over de financiële kant van het verhaal, iets wat de man ook doet bij de 44 bedrijven waar hij mee de stuurknuppel in handen heeft. Een stevig aantal daarvan is in West-Vlaanderen te vinden. En zijn hart loopt over van de liefde voor deze streek, zo blijkt. “Veel mensen denken dat ik een West-Vlaming ben. Een compliment, vind ik dat.”
Het luxehotel La Réserve, de Zoute Grand Prix en Glacier de la Poste in Knokke. Entertainment- en hotelgroep Het Witte Paard in Blankenberge. Arenal-padelterreinen in Brugge en Westkapelle. Twee kampeersites van Urban Gardens in de Westhoek. De bouwgroep Versluys in Oostende Het lijstje engagementen van Alychlo, het investeringsvehikel van Marc Coucke, in West-Vlaanderen is schier eindeloos.
“Een bewuste keuze”, glimlacht de Oost-Vlaming wanneer hij ons in de oranjerie van zijn statige kasteel Mijl Eeke in Merelbeke, begroet. “Toen ik Omega Pharma verkocht, heb ik de plechtige belofte gemaakt om het kapitaal zoveel mogelijk in de Belgische economie te pompen. Uit erkentelijkheid, want dit land heeft me zoveel kansen gegeven. En ik wil ook andere beloftevolle ondernemers – ongeacht hun leeftijd – die opportuniteiten bieden. Dan kan je niet om West-Vlaanderen heen, hé. Nergens floreert het ondernemerschap zo als daar.”
Zijn discours brengt Coucke met een sappig Gents accent, al sluipen er geregeld West-Vlaamse uitspraken in zijn verhaal. Maar daarover later meer, eerst de blik op Mijn Restaurant.
Hoe vertrouwd bent u met de horecawereld?
“De sector als mijn tweede natuur omschrijven, is misschien overdreven. Al voel ik me er wel goed in mijn vel. Ik ben een gediplomeerd apotheker, maar begeef me nu vooral in de leisure-wereld. En daar is horeca onlosmakelijk mee verbonden. Of het nu gaat om een culinaire topervaring in Le Grand Verre in Durbuy, een lekkere snelle hap in Pairi Daiza of een ijsje op de dijk van Knokke: het verhaal moet tot in de kleinste details kloppen. Ik kan ook zelf enorm genieten van op restaurant gaan. Om op je vraag te antwoorden: Mijn Restaurant voelt lekker aan, ja.”
Welke taak is je toebedeeld?
“Voor de diepere culinaire analyses ben ik niet aan boord gehaald. (glimlacht) Ik zal uiteraard mijn mening geven, maar ik ben er vooral om naar de beleving en de cijfers te kijken. Checken of de backoffice klopt. Want je mag nog zó lekker kunnen koken, op het einde van de rit moet de rekening groen kleuren. Daar ligt net ook het grote verschil met de vorige edities van het programma. Toen werden de winnaars op financieel vlak weinig begeleid. Dat zal nu volledig anders zijn. Hier moeten duurzame verhalen uit voortkomen, zaken waar we binnen enkele jaren nog altijd de voeten onder tafel kunnen steken.”

Zal u Lucien, het Kortrijkse restaurant, met extra belangstelling volgen?
(diplomatisch) “Ik verdeel mijn aandacht evenwichtig over de vier restaurants. Maar Charlotte en Aristide zijn zeer goed gestart. Je voelt de goesting, maar ook de vakkennis. Ik vind het trouwens leuk om zien hoe de vier duo’s de clichés van hun eigen provincie in de verf zetten. In het geval van ons West-Vlaams koppel had ik meteen door dat ze voor de vooruit waren. Deuredoen, gas geven. Maar als de jury spreekt, zullen ze moeten luisteren.”
“Ik had meteen door dat het Kortrijks duo in ‘Mijn Restaurant’ voor de vooruit was. De goesting en vakkennis voel je zo. Maar als de jury spreekt, zullen ze moeten luisteren”
U bent op zakelijk niveau steeds meer verweven met West-Vlaanderen. Wat betekent de provincie op persoonlijk vlak voor u?
“West-Vlaanderen, dat is mijn jeugd. Als kind trok ik met mijn ouders vaak naar Oostende. Ik ben er deels opgegroeid en heb er ook lang gewoond. In Vichte bij Anzegem, in Izegem op de Bosmolens… Onze twee dochters (Alysée (18) en Chloé (21), red.) zijn in Waregem geboren. Bij jullie kom ik écht thuis. Veel mensen mispakken me ook voor een West-Vlaming. Eerlijk? Dat vind ik een compliment. West-Vlamingen zijn harde werkers, maar genieten ook van het leven. Daar kan ik me volledig in vinden. Mijn sociaal leven speelt zich er ook steeds meer af.”
Speelt die emotionele connectie een rol in uw zakelijke activiteiten?
“Ergens misschien wel. Waar je leeft, leer je ook mensen kennen. Ik heb vroeger veel tijd in Durbuy en aan de kust doorgebracht, niet toevallig twee locaties waar we nu erg actief zijn. Maar ik hou me altijd aan enkele basiscriteria. Het verhaal moet kloppen, de juiste mensen moeten aan het roer staan en wij moeten hun verhaal nóg beter kunnen maken. Als die factoren ingevuld zijn, is de sprong mogelijk.”

Hoeveel potentiële projecten krijgt u zo voorgeschoteld?
“Wekelijks een dertigtal. We gaan nooit zelf op zoek, mensen komen naar ons. Al zal ik dat nooit vanzelfsprekend vinden. Ik beschouw het nog altijd als een eer als we ergens in kúnnen investeren. Daar is de Bouwgroep Versluys van mijn goeie vriend Bart Versluys een mooi voorbeeld van. Straks trekken ze hun eerste wolkenkrabber in Miami op. Zoiets vanop de eerste rij mogen beleven, prachtig toch?”
“West-Vlamingen zijn nog echte ‘entrepreneurs’. Ze beseffen dat je niks zomaar krijgt. En als het tegenslaat: opstaan en weer doorgaan”
Hoe zou u de West-Vlaamse ondernemer omschrijven?
“Daar vind je nog de echte entrepreneurs. Mensen die beseffen dat je niets zomaar krijgt en dat er voor gewerkt moet worden. Dat er goeie, maar ook mindere jaren zijn. En als het eens tegenslaat: opstaan en weer doorgaan. Die rechttoe rechtaan-mentaliteit, daar heb ik het wel voor. Mijn allereerste vennoot (Yvan Vindevogel, red.) was niet voor niets een West-Vlaming. Samen hebben we de wonderjaren van Omega Pharma beleefd. Hij had een prachtige uitdrukking: bluvn oasemen. Die schiet nog regelmatig door mijn hoofd, want er zit zoveel waarheid in.”
Naar welke West-Vlaming kijkt u op?
“Ik zal een naam geven die je niet zal verwachten: Joris Ide. Een geboren ondernemer, iemand met boerenverstand en met een hart voor zijn mensen. Ik heb hem de voorbije jaren steeds beter leren kennen en hij wil echt voor iedereen het beste. Wat hij neergezet heeft, daar doe ik mijn hoed voor af. De ondernemingsdrift die Joris nog steeds uitstraalt… Van dergelijke mensen kunnen we veel leren.”
U hebt intussen enkele slapende reuzen gewekt, met de Zoute Grand Prix en La Réserve als exponenten.
“Het resultaat van teamwork. Dat is trouwens iets dat ik de kandidaten van Mijn Restaurant wil inpeperen: verzamel een sterke groep rondom je, want er komt ook veel verantwoordelijkheid op je af. Vraag me van elk van onze 44 bedrijven hoe ze het doen en ik zal je een update kunnen geven. Betrokkenheid is doorslaggevend. Via Instagram krijg ik zeer veel DM’s (directe berichten, red.). Ik maak er een punt van om die maximaal te lezen en te beantwoorden. Als ik er vijftig krijg, zullen er 49 positieve zijn. Maar die ene met punten van kritiek zal ik met extra aandacht lezen.”
“Ondernemers zijn de motor van onze economie. We zullen altijd gedreven mensen nodig hebben”
U bekijkt die zélf?
(resoluut) “Natuurlijk. Betrokkenheid, hé. Ik durf te zeggen dat ik nog steeds met beide voeten in de Vlaamse klei sta. Afgelopen zomer heb ik enkele dagen meegedraaid in de equipe van Glacier de la Poste. Als je iets grondig wil leren kennen, moet je er helemaal in duiken. Ik heb me rot geamuseerd. En de gezichten van de klanten waren onbetaalbaar. Een hoorntje met twee bolletjes rhum-raisin en een selfie, alsjeblieft. Heerlijk.”
Weet u hoeveel mensen u werk verschaft?
(denkt na) “In absolute aantallen moet dat rond de 30.000 zijn. Een kleine Vlaamse stad, ja. En opnieuw: daar komt verantwoordelijkheid bij kijken, want ik moet er mee voor zorgen dat die mensen op tijd hun inkomen hebben. En zo hun gezin kunnen ondersteunen. Dat is opnieuw iets waar ik in Mijn Restaurant op zal hameren, want net daarom moet de rekening kloppen. Het draait om het uitbouwen van een mooie zaak, maar ook om de mensen die er werken.”

Het zwaartepunt van uw West-Vlaams ondernemersverhaal ligt aan de kust. Van Oostende langs Blankenberge tot in Knokke: overal komt men Coucke tegen. Hoe graag vertoeft u er?
(met fonkelende ogen) “Bijzonder graag. Zoals ik al zei, deels uit jeugdsentiment, maar ik word er ook elke keer door een instant-vakantiegevoel overmand. ‘t Zèètje, dat is telkens een klein beetje congé. Ook al ben ik er om te werken.”
Kan u nog ongestoord over de dijk flaneren?
“Wanneer ik met mijn gezin aan het wandelen ben, kan ik dat in alle rust doen. Maar als er ik alleen rondloop, stappen de mensen wel sneller op me af. Voor een fotootje of een klein klapke. Het ergste is wanneer ik onze hond bij heb. Dat beestje fungeert dan als een soort bliksemafleider en voor je het goed en wel beseft, krijg je een verhaal te horen over de neef of schoonbroer die met een interessant project bezig is.”
“Afgelopen zomer heb ik enkele dagen bij Glacier de la Poste gewerkt. De gezichten van de klanten waren onbetaalbaar. ‘Een hoorntje met twee bolletjes rhum-raisin en een selfie, alsjeblieft.’ Heerlijk”
Wie met zijn hoofd op televisie komt, loopt niet in een zak, zeggen ze in West-Vlaanderen…
“Ach ja, het hoort erbij, zeker? Pour vivre heureux, vivons cachés is de leuze van veel ondernemers. Ik doe net het omgekeerde. Ik neem deel aan televisieprogramma’s, zet mijn schouders onder gemediatiseerde projecten… Maar ik voel vooral de appreciatie van de mensen. En ik inspireer jongeren. Dat doet deugd.”
U hebt in Knokke een villa gekocht. Is het uw ‘plage préférée’?
“Knokke is uniek. Als ik de plek met één woord moet omschrijven: kwaliteit. In alles. Kraaknet, een oase van rust en tegelijk bruisend, leuke restaurants op alle niveaus, prachtige handelszaken, kunstgalerijen… En héél veel ondernemingszin. Na de Zoute Grand Prix Car Week kreeg ik tal van berichtjes van lokale winkeliers met de melding dat ze de beste dagen uit hun carrière hadden beleefd. Niet van dit jáár, hé. Maar van hun volledige loopbaan. Daar doe ik het voor, dit is mijn manier om iets terug te geven.”

U hebt uw strepen in de zakenwereld ruimschoots verdiend. Welke raad zou u startende ondernemers geven?
“Simpel: Spring! Ga ervoor! Maar doe het wel beredeneerd. Zorg dat je huiswerk gemaakt is. En laat je niet afschrikken. Akkoord: de administratieve molen in België is groot, het aantal regeltjes neemt – net als de loonlast – alleen maar toe, maar dat zeiden we veertig jaar geleden ook. Ondernemers zijn de motor van onze economie. We zullen altijd gedreven mensen nodig hebben.”
Tot slot: wat als u volgend jaar zelf aan ‘Mijn Restaurant’ mag deelnemen? Hoe zou uw zaak heten?
“Marcenstijn. De samentrekking van mijn voornaam en die van onze vaste chef-kok, hier op het kasteel. We hebben samen een, vinden wij toch, zeer lekkere américain préparé en spaghettisaus ontwikkeld. Die zouden we zéker op het menu zetten.”
En waar mogen we komen tafelen? In Durbuy of Knokke?
(denkt na) “Hmm… Durbuy is fantastisch, maar Knokke kriebelt me ook fel. Laat ons er meteen een ketentje van maken!”
The post “Bij jullie kom ik pas écht thuis”: Marc Coucke over zijn passie voor (ondernemen in) West-Vlaanderen is provided by KW.be.
