Twintig jaar geleden legde een zware brand de productiehal van de Oliefabriek in Lichtervelde in de as. “Het was tot de brand bij Horafrost in Westrozebeke afgelopen zomer de zwaarste uit mijn carrière”, getuigt brandweerkapitein Dirk Delameilleure. Recent liet OVAM de milieu-impact van de bluswerken onderzoeken. “Er is geen bodemsanering nodig”, stelt milieuschepen Steven Bogaert.
Op 2 oktober 2005 brak brand uit bij Linagro in de Kortemarkstraat, een familiebedrijf dat sinds 1955 lijnzaadolie produceert en geleid wordt door Wim en Merijn Haeck. Eerst met grondstoffen uit onze vlasnijverheid, nu wordt jaarlijks 100.000 ton lijnzaad uit Kazachstan en Canada ingevoerd. Linagro verkoopt 35.000 ton lijnzaadolie en 60.000 ton lijnzaadperskoeken als veevoer.
Technisch defect
De vuurhaard ontstond door een technisch defect aan een verwarmingsinstallatie. Vooraleer het lijnzaad geperst wordt, wordt het verwarmd. De twee arbeiders die aan de slag waren in de productiehal konden niks meer beginnen tegen de vlammen en verwittigden de hulpdiensten. Bij Linagro kon niemand ons te woord staan, zaakvoerder Merijn Haeck vertoeft in Kazachstan.
“Tot voor deze zomer zou ik gezegd hebben dat de brand in de Oliefabriek de zwaarste was in mijn carrière. Enkel de brand bij diepvriesgroentebedrijf Horafrost in Westrozebeke in juli was groter”, zegt brandweerkapitein Dirk Delameilleure (56), postoverste. Hij is sinds 1992 vrijwilliger bij de brandweer, beroepshalve is hij actief bij AZ Delta.
Geluk
“We hebben een grote portie geluk gehad dat de brand niet uitbreidde naar het aanpalend bedrijf én dat er geen gewonden vielen. De productiehal was een loods met een dak van betonpanelen. Het risico bestond dat de verbinding tussen de panelen zou verhit raken en smelten, waardoor die dakconstructie naar beneden kon vallen. “We hebben de eerste ploeg brandweerlieden die al in de loods stond te blussen, veiligheidshalve teruggetrokken.”
“OVAM voerde onlangs een onderzoek naar mogelijke bodemvervuiling, maar de resultaten zijn goed. Een bodemsanering is niet nodig” – Milieuschepen Steven Bogaert
“Toen bestonden er nog geen hulpverleningszones in West-Vlaanderen, elke gemeente had zijn autonoom brandweerkorps. Veel ervaring met het blussen van zo’n grote branden hadden we niet. Je leerde er enkel over in je cursus, dank zij de hulpverleningszone oefenen we nu jaarlijks. We telden 32 vrijwillige brandweermannen. Voor grote branden werkten we wel samen met de korpsen van Torhout en Kortemark. Zij waren de eersten die ons bijstand verleenden.”
“Je kon de situatie vergelijken met een enorme frietketel die in brand stond. Het was zeer spectaculair, met vijftig meter hoge vlammen die boven het gebouw uit kwamen. Aan de ruiten van de cafés in de stationswijk kon je de stralingswarmte voelen.”
Spoorlijn
“Er loopt een spoorlijn langs de fabriek, het spoorverkeer diende stilgelegd te worden. De brand ontstond ’s avonds laat. Gelukkig waren er nog amper passagierstreinen, maar ’s nachts passeren er veel goederenwagons.”
“Het enige dat we konden doen, was verhinderen dat die ketels zouden openbarsten. Vanop het dak en van aan de poort hebben we met veel schuim de olie in die tanks getracht te blussen. “
“Hiervoor hadden we zeer veel water nodig. Het korps van Roeselare is ons komen helpen met een mobiele pomp, waardoor er water vanuit een nabijgelegen visvijver kon gepompt worden en via honderden meters buizen tot aan de oliefabriek kon getransporteerd worden.”
“We hebben de loods gecontroleerd laten uitbranden. Nadien hebben we een maand moeten nablussen, want de wind zorgde af en toe voor een heropflakkering. Heel de productiehal van de Oliefabriek werd in de as gelegd.”
Nieuwe fabriek jaar na brand
Een jaar na de brand bouwde Linagro een volledig nieuwe fabriek, waarvoor de familie Haeck een nieuwe milieuvergunning klasse 1 van het West-Vlaams provinciebestuur kreeg. Volgens milieuschepen Steven Bogaert is de verstandhouding met het bedrijf voorbeeldig: “De productie verloopt correct, Linagro respecteert de milieunormen. Omdat er pfas in het blusschuim was, heeft OVAM acht maanden geleden een onderzoek gevoerd naar bodemvervuiling in een perimeter van 500 meter rondom de Oliefabriek. Hetzelfde gebeurde in de omgeving rond onze brandweerkazerne, waar geregeld geoefend wordt in het blussen. Recent kreeg ik de resultaten van dat onderzoek in handen. Er is geen bodemsanering nodig: noch de brand noch de bluswerken hebben een grote impact gehad op ons leefmilieu.”
The post Twintig jaar geleden brandde Oliefabriek in Lichtervelde uit: “We hebben nog een maand moeten nablussen” is provided by KW.be.