De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van West-Vlaanderen heeft hoger beroep aangetekend tegen het vonnis in de tuchtzaak rond het magistratenexamen. Een Ieperse rechter verloor een maand wedde omdat ze wist dat haar zoon met voorkennis had deelgenomen aan dat examen, maar werd niet ontslagen.
Op 3 maart 2024 maakte de Hoge Raad voor de Justitie bekend dat er fraude was gepleegd bij de organisatie van het toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage. Concreet had een bepaald jurylid van de Hoge Raad, advocaat-generaal C.B., informatie over de casussen strafrecht en verbintenissenrecht overgemaakt aan verschillende deelnemers, onder wie kinderen van bevriende magistraten en een Brugse parketjuriste. De resultaten van de betrokken examens werden daarop nietig verklaard.
Zo was de zoon van rechter E.W. door B. op de hoogte gebracht van de casus van het examen strafrecht. Dat gebeurde tijdens een ontmoeting op 29 december 2023 op het kantoor van B. bij het parket-generaal in Gent. Op 4 januari 2024 deelde B. aan de echtgenoot van rechter W., de Brugse afdelingsprocureur Y.S., de laatste wijzigingen aan de casus mee. Zoon N.S. hield vervolgens met die wijzigingen rekening in zijn schriftelijke voorbereiding op het examen.
Tuchtonderzoek
Op 8 maart 2024 werd een tuchtonderzoek opgestart tegen W., die toen actief was in de Ieperse afdeling van de rechtbank van eerste aanleg van West-Vlaanderen. Daaruit bleek dat W. het had nagelaten om als magistraat de nodige ambtsplichten te vervullen. Als magistraat had ze immers kennis van een misdrijf, namelijk schending van het beroepsgeheim door een lid van de examencommissie van de Hoge Raad voor de Justitie.
De tuchtrechtbank legde op 8 augustus 2025 de tuchtsanctie op van intrekking van wedde voor de periode van één maand. Volgens de tuchtrechtbank is het niet bewezen dat rechter W. – die niet betrokken was bij de gesprekken tussen advocaat-generaal B., haar echtgenoot Y.S. en haar zoon N.S. – vooraf wist dat er examenvragen zouden worden onthuld. “Hoogstens heeft zij vooraf geweten dat er sprake kon zijn van coaching, bijvoorbeeld door het verstrekken van casussen uit vorige examens”, klonk het.
Afbreuk aan vertrouwen
Door geen aangifte te doen van de examenfraude, deed W. volgens de tuchtrechters afbreuk aan het vertrouwen dat justitie in haar stelde, én dat de maatschappij in justitie mag stellen. Anderzijds hield de tuchtrechtbank rekening met het feit dat W. het voorbije gerechtelijk jaar haar beroepsactiviteiten heeft hervat, zonder dat hierbij enig probleem is ontstaan. Haar recente evaluatie van 3 januari 2025 luidde ook ‘zeer goed’. “Een herhaling van dergelijke feiten is, gelet op de uiterst uitzonderlijke aard ervan, ook quasi uitgesloten. Zij heeft ook een blanco tuchtrechtelijk verleden.” De intrekking van een maand wedde is volgens de tuchtraad dus voldoende.
Een tuchtoverheid kan beroep aantekenen tegen vonnissen van de tuchtrechtbank. In dit geval is de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van West-Vlaanderen de tuchtoverheid. In die hoedanigheid besliste de voorzitter vrijdag om hoger beroep aan te tekenen tegen het vonnis van de tuchtrechtbank. Daardoor zal de Nederlandstalige tuchtrechtbank in hoger beroep zich over de kwestie moeten buigen. Die rechtbank zetelt in Brussel.
Ook de echtgenoot van E.W. werd op 8 augustus niet ontslagen door de Gentse tuchtrechtbank. Y.S. verloor wel zijn mandaten van afdelingsprocureur en van eerste-substituut procureur des Konings. In het vonnis werd onder andere rekening gehouden met zijn smetteloze carrière. De West-Vlaamse procureur des Konings kan als bevoegde tuchtoverheid tegen die beslissing wel nog hoger beroep aantekenen.
The post Fraude bij magistratenexamen: Rechtbank West-Vlaanderen in beroep tegen tuchtstraf voor rechter is provided by KW.be.