Hilde Muyllaert reist al van jongs af de wereld rond en dat doet ze nog steeds. Maar de Oostendse blikt ook graag terug op voorbije reizen, die haar kijk op het leven voor altijd veranderden. Drie jaar na de eerste reisroman ‘Hoe ver zullen we komen…’ – over omzwervingen in India en Nepal met haar boezemvriendin Katrien 50 jaar geleden – is er nu een vervolg: ABY road vertelt, opnieuw aan de hand van dagboekfragmenten, het verhaal van een geestige, eerlijke roadtrip vol vrijheid, verwondering en vrouwelijk lef door een wereld die voorgoed verdwenen lijkt.
Hilde Muyllaert, nu 77, was een prille twintiger toen ze met haar boezemvriendin Katrien aan haar eerste grote avontuur begon. Elf maanden lang trokken ze per bus en trein kriskras door India en Nepal: van Calcutta naar Madras, van Bombay naar Delhi, Kathmandu met als hoogtepunt een achtdaagse trektocht door de Himalaya.
Er volgde ook nog een tweede reis?
“Op de eerste reis raakte uiteindelijk het geld op, maar dankzij een tentoonstelling waar we Indische zijde en thangka’s – geborduurde Tibetaanse religieuze schilderijen op doek – verkochten, konden we twee jaar later een vervolg breien aan hun reis. We haalde toen zelfs de krant: ‘Zwerftocht door Indië voor de kunst’, kopte De Standaard op 29 december 1972. Ook het kunstmagazine Zoeklicht bracht verslag uit. Ik was drie jaar eerder als regieassistente afgezwaaid aan het RITCS en had zo mijn connecties bij de BRT. Met de opbrengst van die thangka’s wist Katrien hier een tweedehands deux-chevauxtje op de kop te tikken, waarmee we in ’74 onze reis voortzetten.”
Het werd een reis vol grappige en gevaarlijke avonturen. Vertel eens?
“De Brusselse documentairemaker Dirk Dumon nodigde ons uit om samen een kalachakra-initiatie, een unieke boeddhistische ceremonie met de Dalai Lama, bij te wonen. Een indrukwekkende ervaring tussen honderdduizend Tibetaanse boeddhisten. Wat begon als een documentaireproject, groeide uit tot een onvergetelijke odyssee langs de legendarische ‘hippie trail’: we ontmoetten yogi’s op de Girnarberg, vierden het Hindoe-pelgrimfestival Kumbh Mela, doorkruisten de Tharwoestijn en trokken dwars door Pakistan naar de mysterieuze Kalash-bevolking.”
Jullie waren zelfs in Teheran, de hoofstad van Iran.
“Daar keken we echt onze ogen uit. Mooie buildings, sjieke wagens, meisjes in minirok, en overal westerse muziek: we waren precies in Parijs aanbeland. Maar ook in Turkije was iedereen ongelofelijk behulpzaam. In de nasleep van mei ‘68 zag de wereld er nog behoorlijk anders uit.”
Langs waar ging de reis verder?
“Ongeveer een maand hebben we erop gereden. Via Bulgarije, Turkije, Iran, Afghanistan, Pakistan en ten slotte India. Dat was voor ons een beetje thuiskomen na die eerste grote reis. Een groot verschil ook met het islamitische Pakistan. India was één en al kleur en levendigheid. Wat me ook bijbleef: op de thee bij de naga baba’s of ‘naakte yogi’s’ die met assen waren ingesmeerd. De assen van dode mensen. Ik maakte er ook kennis met de chillum. Yogi Raj, echt een mooie gast, zat mooi kaarsrecht in zijn grot. Hello, zei hij, have you come to see me? (lacht). Hij haalde een heel arsenaal aan verdovende middelen boven, maar van de LSD zijn we wijselijk afgebleven.”
Legden jullie heel die reis af met dat deux-chevauxtje?
“Duizenden kilometers legden we ermee af. Tot het in Delhi de geest gaf. We kwamen van een bijeenkomst en waren zingend in een put gereden: heel ons chassis naar de vaantjes. De reparatie zou vijf maanden duren, en dus zetten we de reis dan maar voort met het openbaar vervoer. Maar het is wonderwel nog goedgekomen met ons geitje: eenmaal terug in België, is Katrien er nog een tijd mee blijven rondsnorren. Voor de reparatie hebben we toen omgerekend zo’n 50 euro betaald.”
Hoe viel India je toen op?
“Ik herinner me vooral de onmetelijke rijkdom. Van onherbergzaam woestijngebied tot de hoogste bergen, paradijselijke stranden, adembenemende tempelcomplexen met overal ravottende hindoekinderen… India is zó rijk aan cultuur, een continent op zich. Ook Rajasthan, in het noordwesten van het land, heeft een blijvende indruk op ons nagelaten.”
“Eigenlijk was dat waanzin”, lacht Hildes echtgenoot Vincent tussendoor. “Soms denk ik weleens dat het een mirakel is dat Hilde destijds heelhuids terugkeerde. Maar het typeert haar wel. Ze is altijd een avonturierster gebleven en we hebben samen ook nog veel van de wereld gezien.”
Reizen jullie nu nog?
“Ja, en nog altijd op dezelfde onbezonnen manier: de eerste nacht in een hotel en dan zien we wel. Maar destijds verklaarde iedereen ons zot. Mijn ouders waren gelukkig wel zo meegaand. Toen ik later zelf kinderen kreeg, heb ik wel eens aan ze gedacht. Het duurde soms maanden eer ze weer iets van mij hoorden. Ik heb de reis achteraf nog dikwijls in mijn hoofd herbeleefd en daarbij ook dikwijls gedacht: wat waren wij toch twee onnozele waaghalzen. (lacht) Maar het was voor onze dochter ook wel leuk om op latere leeftijd te ontdekken dat mama al een heel leven achter de rug had.”
Zat dat avontuurlijke er al in als kind?
“Zelf droomde ik er als klein meisje van om ontdekkingsreizigster te worden. Ik herinner me dat ik zelfs schrik had dat er niet veel meer te ontdekken zou vallen als ik eenmaal groot zou zijn. Het reizen heeft me blijvend veranderd. “Reizen is de beste manier om jezelf te leren kennen. Die relativeringszin is bij mij blijven hangen: we hebben het hier écht wel goed. Maar de wereld is sindsdien ook veel veranderd natuurlijk. Jong zijn in de jaren zeventig, dat was anders dan vandaag. Wat wisten wij toen van de wereld af…”
Heb jij een band met de Mercator?
“Ik groeide op in Leffinge, week als jong-adolescent uit naar Brussel, maar sinds 2015 woont ik opnieuw in Oostende. Mijn man Vincent draaide eens een documentaire over Pater Damiaan en zijn repatriëring met dit prachtig schip, is die band nog versterkt. Vroeger was ik helemaal gek van de mailboot die ik geregeld nam naar Engeland. En ten slotte heb ik ook een band met de Watson 3, de historische reddingboot die momenteel door vrijwilligers wordt gerestaureerd.”
Op 28 september leest voormalig VRT-coryfee Jessie De Caluwe bij boekhandel Corman om 11 uur voor uit ‘ABY road’. Het boek kan besteld worden via [email protected] of rechtstreeks bij Corman
Bio
Privé: geboren in Oostende op 29 mei 1948. Getrouwd met Vincent Rouffaer, regisseur van onder meer De Collega’s en zoon van de legendarische acteur Senne Rouffaer, die in Vlaanderen wereldberoemd werd als Kapitein Zeppos. Samen een dochter en twee pluskinderen, twee eigen en drie pluskleinkinderen.
Opleiding en loopbaan: lagere school in Leffinge, Grieks-Latijnse Sint-Andreasinstituut. Opleiding regie-assistente Ritcs Brussel. Daarna culturele opdrachten voor Stad Brussel, losse medewerker BRT, daarna vast contract regie-assistente VRT.
Vrije tijd: reizen door alle continenten, cultuurliefhebster: theater en film, concerten, musea…
The post Op de Mercator met Hilde Muyllaert, die terugblikt terug op ‘hippie trail’ avontuur in de jaren ‘70: “De wereld was toen nog een veilige plek” is provided by KW.be.