Het voormalige C&A-gebouw in de Doorniksestraat in Kortrijk, een stille reus uit het brutalistische tijdperk, krijgt binnenkort misschien een plek op de stedelijke inventaris van waardevol stedenbouwkundig erfgoed. Geen klassieke monumentenstatus, wel een duidelijk signaal: dit is een gebouw dat telt, voor het verleden, maar vooral voor de toekomst van de stad.
Wie langs de Doorniksestraat wandelt, kijkt er misschien al lang niet meer naar om: het robuuste, betonnen pand met zijn geometrische gevelrasters lijkt op het eerste gezicht anoniem. Maar onder de laag van winkelhistoriek en beton zit een verhaal van visie, architectuur en stedelijke potentie.
Schepen van Stadsvernieuwing Wout Maddens (Team Burgemeester) licht toe: “De stad wil dit gebouw opnemen in de inventaris van waardevol stedenbouwkundig erfgoed, met bijzondere aandacht voor de naoorlogse wederopbouwarchitectuur. Het C&A-pand is een belangrijke getuige van het brutalisme in Vlaanderen, én van het oeuvre van Léon Stynen en Paul De Meyer.”
Brutalisme in beton gegoten
Het pand – gebouwd tussen 1966 en 1967 – is een creatie van de bekende Belgische architecten Léon Stynen en Paul De Meyer, die ook elders in het land gelijkaardige C&A-winkels ontwierpen. De gevel in zichtbeton met zijn repetitieve rasterstructuur is een knipoog naar Le Corbusier’s ‘brise-soleil’, zonwering én esthetiek in één.
“Het gebouw is een van de meest gave voorbeelden van beglaasde gevelrasters in zichtbeton in Vlaanderen”, aldus Maddens. “Het is geen juridisch beschermd monument, maar de opname in de inventaris onderlijnt het belang van deze architectuur en de zorg die we moeten besteden aan ons recenter patrimonium.”
Pand vol mogelijkheden
De stad zal het pand niet zelf aankopen. “Onmogelijk binnen de vele prioriteiten en de budgettaire realiteit van vandaag”, zegt Maddens, maar toont zich constructief in het zoeken naar een toekomstvisie met de eigenaars.
De markt moet haar werk doen, maar niet zonder richting. “We zien gelukkig veel private investeringen in de Doorniksestraat”, benadrukt Maddens. “Dat bewijst dat deze as toekomst heeft. De klassieke winkelfunctie is niet langer vanzelfsprekend. Daarom denken we aan gemengde invullingen: wonen, werken, ondernemen. Een aantrekkelijk gebouw in een aantrekkelijke stad trekt mensen aan.”
Een architect droomt – mét de stad
Architect Jan Lefevere uit Kortrijk bracht recent een visie naar buiten onder de noemer ‘De Stad Ademt’, een voorstel om het gebouw te transformeren tot een verticaal stadspark. “Sinds mijn afstuderen in 2010 heb ik me toegelegd op het transformeren van bestaande gebouwen. Niet omdat ze bedreigd zijn, maar omdat ze nog kansen hebben”, vertelt Lefevere. “Dit gebouw is met zijn brutale schoonheid perfect geschikt om er een gelaagde publieke ruimte van te maken, waar ontmoeting, sport, cultuur en ontspanning samenkomen.”

Zijn voorstel – met open verdiepingen, lichtinval via cirkelvormige uitsparingen en een monumentale trap naar het dak is geen blauwdruk, maar een uitnodiging. “We moeten afstappen van het idee dat stedelijke transformatie altijd tabula rasa moet zijn. Minder afbraak, meer herwaardering. En vooral: collectieve verbeelding.”
Tussen erfgoed en experiment
Brutalisme heeft het niet gemakkelijk in Vlaanderen. “Deze gebouwen bevinden zich in een moeilijk tussenstadium”, zegt Lefevere. “Te jong om klassiek erfgoed te zijn, te oud om hip te lijken. Maar net hun robuustheid maakt ze waardevol voor nieuwe, duurzame invullingen.”
Voor Maddens is het duidelijk: “De stad wil vooruit, maar niet door zomaar het verleden plat te walsen. We willen net het gesprek aangaan over hoe we met ons recent patrimonium omgaan. Dit gebouw is daar het perfecte voorbeeld van.”
Een ademruimte in een verdichte stad
Of het nu een werkplek voor start-ups wordt, een cultuurhuis of een combinatie van functies: het C&A-gebouw roept vragen op die elke stad zich moet stellen. Hoe creëren we ademruimte? Hoe combineren we erfgoed met innovatie?
Lefevere verwoordt het treffend: “Ik hoop op betrokkenheid en dialoog. Kortrijk is een stad die openstaat voor burgerinspraak. Dit gebouw verdient tijd, visie en verbeelding. Laat het geen verloren kans zijn.”
Van Grand Hotel naar Grand Plan?
Wat ooit ‘Le Grand Hotel’ was, en decennialang een winkelreus huisvestte, staat vandaag opnieuw op een kruispunt. Niet om te verdwijnen, maar om te ademen. Misschien niet langer als C&A, maar wel als symbool van wat stedelijke vernieuwing vandaag écht kan zijn: een mix van respect, durf en toekomstdenken.
Historiek:
Het warenhuis op Doorniksestraat 13 werd oorspronkelijk gebouwd als kledingwinkel voor de keten C&A, naar een ontwerp in brutalistische stijl door architecten Léon Stynen en Paul De Meyer. Deze architecten ontwierpen meerdere C&A-winkels in België met eenzelfde vormentaal, waaronder in Antwerpen (1962-1963), Hasselt (1963), Brussel (1964) en Gent (1965).
Het pand werd opgetrokken op de locatie van het voormalige “Le Grand Hotel”, dat van 1931 tot de afbraak in 1966 als hotel en restaurant functioneerde. De bouwaanvraag voor het C&A-gebouw werd ingediend op 10 augustus 1966 en de bouwvergunning werd verleend op 30 september 1966. De constructie startte op 24 oktober 1966 en werd uitgevoerd door aannemer V.R. & J. Van Coillie uit Oostende.
The post Brutale schoonheid met toekomst: krijgt voormalig C&A-gebouw in Kortrijk binnenkort waardering als erfgoed? is provided by KW.be.