De Mantel, de organisatie die palliatieve thuiszorg aanbiedt, viert haar dertigjarig bestaan. We blikken even terug naar het prille begin en naar het heden waar palliatieve thuiszorg, een palliatief dagcentrum en een palliatieve eenheid onder één dak te vinden zijn. We praten met zorgverleners, maar ook met twee gasten die rust en comfort vinden in het palliatief dagcentrum De Kade.
De palliatieve thuiszorg De Mantel, het palliatief dagcentrum De Kade en de palliatieve eenheid Het Anker zijn onder hetzelfde dak te vinden in het vroegere Roeselaarse moederhuis aan de Ronde Kom. Waar vroeger nieuw leven werd verwelkomd, probeert men hier nu het afscheid van het leven zo comfortabel mogelijk te maken. “In 1995 kwam er een wettelijk kader rond gespecialiseerde, palliatieve zorg en De Mantel werd een van de vijftien palliatieve netwerken in Vlaanderen”, begint Dries Messeyne, directeur van De Mantel, zijn verhaal.
Vlotte samenwerking
“Wij zijn geen concurrenten van andere zorgverstrekkers, wij bieden gespecialiseerde palliatieve zorg en bieden ondersteuning aan artsen, thuisverpleging en woonzorgcentra. De Mantel werd opgestart in Ten Elsberge en verhuisde later naar de vroegere aalmoezenierswoning aan de Ronde Kom. In Maria’s Rustoord bestond er al de palliatieve eenheid Het Anker. In 2022 konden we in het vroegere moederhuis aan de Ronde Kom zowel Het Anker als De Mantel samenbrengen en een jaar later kreeg ook het palliatief dagcentrum De Kade daar een plaats. Dat was uniek in Vlaanderen: drie palliatieve zorgcentra onder een dak.”
“En de samenwerking tussen de drie loopt zeer vlot: er is heel veel overleg en afstemming tussen de drie eenheden en alles vloeit mooi in elkaar. We werken met 40 professionele medewerkers zoals artsen, verpleeg- en zorgkundigen, en maatschappelijk werkers en daarnaast kunnen we ook rekenen op 80 vrijwilligers. Maar we hebben onze plaats moeten afdwingen, het ging niet vanzelf. We hebben van in het begin keihard gewerkt en hebben door de jaren heen naam en faam opgebouwd. Meer dan 80 procent van de huisartsen in Roeselare en Torhout werken met ons samen, er is een uitstekende samenwerking met de thuisverpleegkundigen en we hebben een goede professionele verhouding opgebouwd met de woonzorgcentra. De evolutie in de laatste twaalf jaar is opmerkelijk: in De Mantel alleen noteren we een verdubbeling en zijn er tussen de 450 en 500 begeleidingen per jaar gebeurd.”
Lange lijdensweg
Rhune Claeys (22) is verpleegkundige in de palliatieve eenheid Het Anker, maar springt ook vaak bij in het palliatief dagcentrum De Kade. “Mijn taak bestaat er hier in om gasten te begeleiden in diverse activiteiten, maar ook om veel te luisteren en te spreken met hen. Dat gebeurt niet altijd in een hoerasfeer: de gast bepaalt de te volgen weg. Het is een geruststelling voor onze gasten in De Kade dat er na verloop van tijd ook kan gekozen worden voor de palliatieve eenheid Het Anker. Thuis sterven kan mooi zijn, maar als het niet lukt voor de patiënt of de mantelzorger om zelf in te staan voor de zorg, kan dat bij ons wel op een professionele en gespecialiseerde manier en dit de klok rond. Veel patiënten hebben vaak een lange lijdensweg achter de rug en ik ben blij dat ik hen in hun laatste levensogenblikken, of dat nu maanden of dagen zijn is om het even, kan helpen om het hen zo comfortabel mogelijk te maken.”
Een lach en een traan
Nadine Desmet (65) uit Egem en Ann Gobeyn (58) uit Torhout zijn vaste gasten van De Kade. De man van Nadine brengt haar naar het dagcentrum en komt haar ‘s avonds ook ophalen, terwijl Ann, die drie dagen per week naar De Kade komt, ‘s morgens opgehaald wordt door een vervoervrijwilliger van De Kade en ‘s avonds naar huis rijdt met haar man.
“Thuis zou ik de hele dag alleen tussen vier muren zitten”, zegt Ann die een zeldzame vorm van leukemie heeft. “Ik miste sociaal contact toen ik ziek werd. De eerste keer naar hier komen, was moeilijk. Maar stilaan ging het beter en nu vind ik het hier prettig. Ik ontmoet hier mensen die in dezelfde situatie zitten en wij begrijpen elkaar en onze zorgen.”
“We hebben hier zelfs een groepschat die we ‘de bende van ellende’ noemen”, lacht Nadine. “Daarin praten we over alle mogelijke zaken, dat kunnen ernstige of triestige onderwerpen zijn, maar er zijn ook veel gesprekken met een luimige ondertoon, het is dikwijls een gesprek met een lach en een traan.”
“De ene dag voel ik me soms beter dan de andere. Het helpt me dat ik weet dat ik niet alleen ben in mijn situatie en dat ik gesteund wordt door een goede begeleiding, door lekker eten, nu en dan een massage en soms zelfs een uitstap. We gaan bijvoorbeeld de kerstmarkt in Roeselare bezoeken, maar ik kan jammer genoeg niet mee: er staat die dag een oogoperatie gepland voor mij.”
“We hebben zelfs een groepschat die we ‘de bende van ellende’ noemen”
Nadine Desmet
“Soms is het een vreemd gevoel voor ons. We maken hier vrienden en proberen plezier te maken maar op hetzelfde ogenblik weet je dat je die nieuwe vrienden maar een zeer beperkte tijd zult kennen. Wie hier komt, is aan zijn laatste rit bezig”, bedenkt Ann. “Wanneer iemand sterft, komt dat dubbel hard binnen: je verliest een vriend en op hetzelfde ogenblik vraag je je af hoelang je zelf nog tegoed hebt. Wanneer Eddy, een vriend die op de palliatieve eenheid verbleef, overleed, zijn we naar zijn begrafenis geweest. Dat was een zeer pijnlijk moment, maar een goed groepsgesprek met de vrijwilligers heeft ons echt geholpen.”
Laatste dagen
“Soms kan het een ook een verlossing zijn wanneer iemand overlijdt”, bedenkt Nadine. “Of ik zelf voortdurend bezig ben met de dood? Wanneer ik hoorde dat mijn ziekte onomkeerbaar is, was ik daar heel veel mee bezig. Nu is dat minder. Ik heb alles doorgesproken en geregeld met mijn man en familie en ik heb ook de euthanasiepapieren getekend. Het klinkt misschien vreemd, maar we nu allemaal ‘gerust in de afloop’. Mijn eerste idee was dat ik thuis in mijn eigen bed wilde sterven, maar ik besefte dat dit een beetje een egoïstische gedachte is. Ik heb er met mijn man over gepraat en hij vertelde mij dat hij het moeilijk zou hebben om in het huis te wonen en in het bed te slapen waar ik zou overleden zijn. Daarom zou ik nu graag mijn laatste dagen slijten in Het Anker en er ook sterven. Of ik er volgend jaar nog zal zijn? Dat weet ik niet, misschien nog wel. Veel lichaamsactiviteiten vallen uit en niemand weet wanneer het niet meer kwalitatief leefbaar zal zijn. Ik zal daar uiteindelijk zelf moeten over beslissen.”
“Ik wil ook afscheid nemen van het leven in Het Anker”, zegt Ann. “Ik wil graag Het Anker eens bezoeken, dan kan ik me daar al een beeld van vormen. Trouwens, wie in Het Anker verblijft , kan ook nog eens naar beneden naar het dagcentrum komen. De dokters hebben me gezegd dat ik ‘uitbehandeld’ ben. Ik heb veel pijn, maar ik heb geen euthanasiepapieren getekend. Wel zijn alle praktische zaken geregeld en doorgepraat met mijn man en dochter. Ik ben er wel van overtuigd dat ze hier goed voor me zullen zorgen in mijn laatste ogenblikken en dat ze het zo comfortabel mogelijk zullen maken voor mij tot het laatste moment.”
In samenspraak
“Onze expertise draait rond alles van palliatieve zorg”, besluit Lynn Ameele, verpleegkundige en zorgcoach van De Mantel. “Wij willen proberen onze patiënten thuis in alle comfort en rust te laten sterven, maar indien dit niet lukt, is de palliatieve eenheid Het Anker een optie. Maar dit gebeurt steeds in samenspraak met de patiënt en de partners.”
Van 5 december tot 2 januari loopt op de palliatieve site ‘t Moederhuis aan de Ronde Kom de expo ‘Tussen hoop en afscheid’ van fotografe Lieve Blancquaert. De expo is vrij te bezoeken.
The post Nadine en Ann over de meerwaarde van De Mantel voor palliatieve patiënten: “Zo comfortabel mogelijk tot het laatste levensmoment” is provided by KW.be.
