De jungle van Duinkerke herbergt alsmaar meer kinderen. Baby’s worden er geboren in ellendige omstandigheden. Bart Dequidt (68) uit Dikkebus brengt de vluchtelingen elke week brood, brandhout en menselijkheid.
“Het valt op: in deze ‘jungle’ leven de laatste tijd alsmaar meer gezinnen met kleine kindjes. Het is schrijnend. Toch blijven ze opgewekt. Onvoorstelbaar, die levensdrang.” Boomkweker Bart Dequidt (68) rijdt al vijftien jaar met brandhout naar de vluchtelingenkampen aan de kust van het Noord-Franse Duinkerke. Daar proberen ze met bootjes de oversteek te maken naar Engeland. “Ze kwamen naar Europa omdat hen hier een beter bestaan is beloofd”, zegt Bart. “Maar hier leven ze in de kou, op blote voeten in de modder. Ongelooflijk hoe ze het volhouden.”
“Vroeger ging ik elke winter enkele keren met brandhout. Nu ik met pensioen ben, heb ik tijd om elke week te rijden. Ook in de zomer kunnen ze het hout gebruiken. Om zich te verwarmen, eten te maken, water te koken, zich te wassen… Intussen ben ik ook vrijwilliger bij de voedselbedeling Op ‘t Spoor in Ieper. Daar is elke week een overschot aan brood, wat ik voortaan ook meeneem naar Duinkerke. Vanaf mijn huis in het Ieperse Dikkebus is het amper vijftig minuten rijden.”
Politieraids
Nog voor we afslaan naar de onverharde weggetjes richting jungle, zien we lange rijen vluchtelingen langs de snelweg en grote verbindingswegen. Ze lopen ook op de nabijgelegen spoorweg, ondanks verwoede pogingen van de Franse overheid om ze er weg te houden met kilometers prikkeldraad. Hoe dichter we komen, hoe groter de afvalberg in de bermen. Tussen de bomen van de bosjes worden kleurrijke tentjes zichtbaar. Vlakbij houden enkelingen de wacht. “Bijna elke week valt de politie hier binnen om alles te ontruimen. Na alles wat ze moesten doorstaan in hun thuisland en op de vlucht… onmenselijk.”
“We kunnen meer doen, maar veel mensen in het Westen vinden het moeilijk om te delen”
Na duizenden kilometers onderweg laten de vluchtelingen zich niet meer wegjagen zo dicht bij ‘het beloofde land’. De leefomstandigheden zijn erbarmelijk. Voor hulp zijn ze volledig afhankelijk van humanitaire organisaties en van vrijwilligers als Bart. “Voor mij is dit een kleine moeite. Ik ben zeer gevoelig voor situaties waarin mensen onrechtvaardig behandeld worden. Ons land profiteerde van de uitbuiting van Congo. Ook andere landen hadden kolonies en pluimden de vroegere ‘derde wereld’. Wij werden welvarender, zij nog armer. Om dat proberen goed te maken, zijn we het verplicht hen te helpen. Onze historische schuld kunnen we nooit volledig inlossen, maar ik probeer mijn steentje bij te dragen.”

Stormloop
Bart parkeert aan de bosrand. Meteen komen mensen vanuit alle richtingen. Tijdens de stormloop worden winkelkarren aangereden. Verschillende vluchtelingen klauteren op de aanhangwagen nog voor Bart de kans had om het hekje af te nemen. In de chaos komt Bart zelfs ten val, waarop omstaanders zich excuseren. “Hun nood is hoog, hun dankbaarheid nog groter”, relativeert Bart. “In het Westen zijn we bang voor ‘al die vreemdelingen’. Dé oplossing is er mee voor zorgen dat ze kunnen blijven waar ze vandaan komen. Er zijn natuurlijk regimes die het niet goed menen met hun bevolking, maar onze regeringen kunnen altijd wel iets doen. Nu hoor ik dat de Vlaamse regering bespaart op ontwikkelingssamenwerking. Jammer!”
Doden
De aanhangwagen wordt geledigd tot het laatste takje en kruimeltje schors. Volgeladen winkelkarren verdwijnen achter de bomen. Tussen de tenten worden kampvuurtjes gemaakt. De aftandse kampen tellen honderden bewoners, ook kinderen en baby’s. Enkele jonge Afrikanen vertellen dat ze de dood in de ogen keken en nu opnieuw vrezen voor hun leven. Hun naam? Non monsieur. De schaamte en angst zijn te groot.
“Ik woon hier ook de terugkerende herdenkingen bij voor de slachtoffers die het leven lieten in deze jungle en de Noordzee. Ze ontrollen dan een groot doek met honderden namen. Vorige week zijn er weer drie lichamen aangespoeld. We kunnen meer doen, maar veel mensen in het Westen vinden het moeilijk om te delen. Dat is nochtans belangrijk. Daarom een oproep. Mijn eigen voorraad brandhout is al een hele tijd uitgeput. Wie goed hout kan missen, mag mij altijd contacteren en dan kom ik het ophalen. Ik blijf gaan.” (TP)
Hout schenken? [email protected]
The post “Alsmaar meer kinderen moeten er zien te overleven”: Bart (68) trekt elke week met brood en brandhout naar ‘de jungle’ van Duinkerke is provided by KW.be.