Het grote ‘karperkerkhof’ van De Blankaart beroert de gemoederen tot ver buiten het natuurgebied en voedt het debat rond het water- en erosiebeheer in de ruime regio. “Als we nu niet durven investeren, zetten we de leefkwaliteit van toekomstige generaties op het spel.”
Aanvankelijk werd gedacht dat de natuurlijke kuisploeg van De Blankaart het aantal dode vissen aankon. Tot grote kolossen massaal begonnen te rotten en gevreesd werd voor ziektes bij warmere temperaturen.
De vrijwilligers van Natuurpunt voelden zich machteloos, want de kadavers leken onbereikbaar in het waterrijk natuurgebied bij Houthulst en Diksmuide. “Het peil stond te laag om een motorbootje te gebruiken en het moerasgebied is te verraderlijk om te voet door het slijk te waden”, stelt conservator Guido Vandenbroucke.
Van de andere kant van West-Vlaanderen werd een speciaal amfibievoertuig aangevoerd om er door en op het water te rijden.
Groentebakken
Ook dichtbij het natuurgebied werd hulp ingeschakeld. “De Zuidijzerpolder stelde personeel ter beschikking, de muskusrattenbestrijders van de VMM hielpen en boeren stonden ons bij met raad en daad”, somt Vandenbroucke op.
Lege groentebakken werden gebracht om er de vissen te stockeren voor ophaling door Rendac. “Het is natuurlijk een triest verhaal dat de vis moest sterven door de droogte. De natuur is soms heel hard, maar het is de natuur. Op zo’n crisismoment doet het deugd dat je kan rekenen op steun van de buurt.”
“Het is de eerste keer in mijn lange loopbaan dat ik een sterfte meemaak van deze omvang, en dan nog zo sterk geconcentreerd op één plek”, zegt de 68-jarige Vandenbroucke, al 35 jaar conservator van De Blankaart.
“Wellicht zijn ze met de wind afgedreven naar één zone en daar gestorven. De groentebakken werden gevuld met vooral karperachtigen, een totaal gewicht van tien tot twaalf ton. Ze meten bijna allemaal een meter en wegen twintig tot dertig kilogram. Het is ongelooflijk en ongezien. Je kan je niet voorstellen hoeveel leven hier onder water zit, want dit is slechts een miniem deel van de totale vispopulatie in het volledig natuurgebied.”
Pijn aan de ogen
“Het deed pijn aan de ogen. Anderen zeggen dat we niet hoeven te treuren: zulke grote vissen hebben geen natuurlijke vijanden meer.”
Zelfs de zeearend, de koning van het luchtruim, blijkt zulke kolossen niet meer te kunnen optillen. De conservator noemt de grote karpers de everzwijnen van het water. “Ze zoeken voedsel in de bodem, woelen in het zachte slib en zorgen voor troebel water. Het gaat dus niet om de meest gewenste vissen in een vijversysteem dat net nood heeft aan zuiver water voor andere vissen, organismen en planten.”
Ondanks de “ongeziene schaal” van sterfte hebben ze in De Blankaart nog drogere jaren gekend. “Twee, drie jaar geleden bijvoorbeeld. Het peil van de vijver stond toen nog lager. Mogelijk is de waterkwaliteit nu slechter dan toen, omdat het erg lang stilstond. Of er lessen te trekken zijn? Het is een natuurlijk verschijnsel en een samenloop van omstandigheden. Droogtes zullen nog voorvallen. Misschien maken we dit tien jaar niet meer mee of hebben we volgende zomer opnieuw prijs. We kunnen weinig doen, alleen regen helpt.”
Baggeren
“Er moet meer gebeuren, zoals baggeren”, stelt een boze buurtbewoner die anoniem wil blijven. Peter Bossu treedt hem bij. “Dat is de ongemakkelijke waarheid.”
Bossu is oud-coördinator van Natuurpunt De Bron. “Ik ben sinds 1986 in verschillende hoedanigheden betrokken bij het natuurbehoud in de IJzervallei en de rest van Vlaanderen. Toen waren de grote problemen het lage waterpeil, de waterkwaliteit en een Blankaart vol slib. In 1990 werden we geconfronteerd met gelijkaardige vissterfte. Dertig jaar geleden werd de vijver gebaggerd en de overheid nam plechtig het besluit om de oorzaken van het dichtslibben aan te pakken. Deze vissterfte zou een alarmsignaal moeten zijn. Het lage waterpeil legt de kwetsbaarheid van dit unieke gebied ongenadig bloot. Er zijn te weinig structurele maatregelen genomen om de erosie in het toevoergebied écht te temperen.”
“Het is tijd voor structurele maatregelen die verder gaan dan tijdelijke lapmiddelen. We hebben een doorgedreven erosiebestrijding nodig in de hele zandleemstreek, met bufferstroken langs beken, permanente vegetatie op kwetsbare percelen, en waterbuffers waar slib kan bezinken vóór het de Blankaart bereikt. We hebben ook nood aan een verdergaand peilbeheer, dat van het Blankaartbekken een klimaatrobuuste waterbuffer maakt.”
Keuzes
“Dit zal onvermijdelijk scherpe keuzes en politieke wil en durf vragen, maar er is geen alternatief. Deze keuzes zijn pure noodzaak voor de natuur én voor de drinkwaterwinning. De Blankaart is immers niet enkel van ecologisch belang, maar ook van cruciaal belang voor de drinkwatervoorziening in West-Vlaanderen. Als we nu niet durven investeren in een klimaatrobuust Blankaartbekken, dan zetten we de leefkwaliteit van toekomstige generaties op het spel.”
“De handhaving en garantie van het peilbesluit en captatieverbod is zeker een werkpunt om het peil op hoogte te houden”, vindt Bart Vanwildemeersch van de West-Vlaamse Milieufederatie. “Verder is het absoluut noodzakelijk om de oorzaken van de massale sterfte te onderzoeken en actie te ondernemen.”
“De oorzaak is gekend, daarom doen we hier geen verder onderzoek naar”, stelt Katrien Smet van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). “De oorzaak is zeker de droogte, waardoor je zeer lage waterstanden hebt. Sowieso heeft een vijver minder stroming en door de droogte ook minder zuurstof. Als de vissen in nood sneller gemeld waren, dan kon er zuurstof via pompen ingebracht zijn door de brandweer of water via de IJzer toegevoegd worden. Uitbaggeren zal er in elk geval voor zorgen dat de diepte groter is en er meer water in kan. Dat kost natuurlijk veel geld en als het slib vervuild is, moet je het ook afvoeren. Dat is een taak voor de beheerder.”
(TP)
The post Ongeziene vissterfte beroert gemoederen tot ver buiten natuurgebied in Diksmuide: “Het doet pijn aan de ogen” is provided by KW.be.