Filip Debaillie heeft al ettelijke boeken over de geschiedenis van Gistel op zijn conto. De amateur-historicus kent de stad dan ook als z’n broekzak. “Telkens ik sommige plaatsen passeer, komen herinneringen naar boven.” En wie fier is op z’n stad, mag met recht en reden verbeterpuntjes aanstippen.
“Niettegenstaande ik in Oostende ben geboren, ben ik een rasechte Gistelnaar. Al van in mijn jeugd raakte ik geïnteresseerd in de geschiedenis van onze stad. Een gevolg van een paar goede leerkrachten die de passie hebben versterkt.”
Wat is je mooiste jeugdherinnering aan Gistel?
“Toen ik een jaar of 10 was ging ik samen met mijn broer regelmatig vissen in ’t Leitje. (lacht) Maar er kwam van vissen weinig in huis: stenen schieveren langs ’t water, achter de koeien aanzitten… En natuurlijk de fenomenale fuiven in Zomerloos of de fuif bij Devriendts op Godelievekermis, toch een toppertje. Onvergetelijk was mijn jarenlange inzet als vrijwilliger in het Jeugdforum van Moere.”
En je favoriete plek?
“Eén echte favoriete plek heb ik niet. Ik heb wel aan heel wat plaatsen in Groot-Gistel veel goede herinneringen. Telkens als ik er passeer, komen deze naar boven – het voordeel van mijn hele leven al hier te wonen. Ik kan genieten van de rust in de Sint-Godelieveabdij, de stilte in het Nieuwland en het draaien van de Oostmolen.”
Welke lokale horecazaak raad je iedereen aan?
“Gelukkig hebben we hier voor elk wat wils en elk restaurant heeft zo zijn specialiteit. Op een zondagavond kan je ons gemakkelijk terugvinden in onder andere ’t Paviljoentje of de Molenhoeve. Beide zaken hebben een mooi aanbod én het zijn vooral heel vriendelijke uitbaters. Er wordt wel eens gelachen aan tafel!”
En om te shoppen?
“Ik heb enorm veel respect voor de lokale handelaar. Het is vandaag niet simpel om in een kleine stad een handelszaak te starten of uit te bouwen. De concurrentie loert niet om de hoek, maar zit soms maar een tiental minuten veraf. De winkelconcentraties langs de invalswegen naar Oostende zijn niet bevorderlijk voor de lokale economie. Wij zijn nog altijd fan van een brood van de lokale bakker of van vers vlees bij de lokale slager. Ook de drempelloze digitale kanalen vormen een niet te onderschatten concurrentie. Koop lokaal is een must!”
Wat is er het meest veranderd in Gistel sinds je jeugd?
“Gistel is in de laatste decennia serieus geëvolueerd, van een slapend polderdorpje naar een stad van rond de 13.000 inwoners. Bevolkingsaangroei gaat altijd gepaard met een bouwwoede – en ik bedoel dat niet onrespectvol. Flatgebouwen rijzen uit de grond, woonwijken worden aangelegd, stadsgezichten verdwijnen. Het Gistel waar ik opgroeide is niet meer hetzelfde als dat van vandaag. Toen ik lagere school liep, speelden wij in de weiden waar nu Kom Noord is. We speelden oorlogje in de restanten van de ontplofte bunker, staken ons weg in de knotwilgen, maakten een kamp in de struiken… Dat soort Gistel is weg, maar misschien ben ik nu een beetje te nostalgisch…”
Wat zou je graag anders zien?
“De huidige marktomgeving en het park rond de kerk hebben dringend een upgrade nodig. (knipoogt) Mocht er in België een prijs zijn voor lelijkste marktplaats, dan zouden wij die winnen. Het kan anno 2025 beter zou ik zeggen. De hoogbouw rond het marktplein draagt ook niet bij tot gezelligheid. Een markt zou eigenlijk het centrum van de stad moeten zijn. Kijk maar eens op oude postkaarten hoe mooi onze markt vroeger wel was. Ook het park rond de kerk heeft zijn tijd gehad. De bewaarde grafmonumenten zien er verwaarloosd uit.”
Als je één ding mocht realiseren voor Gistel, wat zou dat zijn?
(lacht) “Eindelijk eens een simpele vraag! De installatie van een stedelijk museum. Dat heeft twee grote voordelen. Ten eerste, je leert je inwoners het verleden van de stad kennen en meteen bewijs je als stadsbestuur dat je respect hebt voor dat verleden. En ten tweede een stad met een stedelijk museum trekt meer toeristen aan. Een win-win voor lokale handelaars en de horeca.”
Welke persoon of vereniging verdient volgens jou meer erkenning?
“Eerlijk gezegd verdient iedere vereniging of elke persoon die zich vrijwillig inzet evenveel respect. Ik ben dertig jaar lid geweest van het dagelijks bestuur van de Cultuurraad en zes jaar voorzitter. Ik heb alvast één grote vaststelling: momenteel zitten veel verenigingen in een overlevingsmodus. Te vaak horen we dat vereniging X of Y stopt door gebrek aan bestuursleden of geëngageerde vrijwilligers. Of in het beste geval fusioneren ze. Het is belangrijk dat het stadsbestuur niet alleen de verenigingen helpt of bijstaat, zowel financieel als administratief, maar ook een laagdrempelig vrijwilligersbeleid voert. Vrijwilligers en verenigingen spelen immers een belangrijke rol in het sociaal weefsel.”
Zou je hier willen oud worden?
“Misschien wel. We hebben hier eigenlijk bijna alles wat we nodig hebben. Maar de zee trekt ons ook aan en aan de mooie Brugse binnenstad denken we ook wel eens. We zien wel waar we terechtkomen, hé. Tenslotte hebben nog een eindje te gaan vooraleer we oud zijn.”
The post “Een stedelijk museum zou grote voordelen opleveren”: auteur en heemkundige Filip Debaillie (58) is thuis in Gistel is provided by KW.be.