De lange busritten naar het buitengewoon onderwijs zijn een oud zeer. De problematiek sleept al jarenlang aan en ondanks voornemens, beloftes en inspanningen van uit de politiek raakt het maar niet opgelost. Het buitengewoon onderwijs De Parel en De Hagewinde in Roeselare konden de busritten voor hun leerlingen dankzij enkele proefprojecten wel al inkorten. “Het vraagt inspanningen van ons en van de ouders”, zegt medewerker Stijn Terrie.
Barre (12) uit Poperinge zit per dag vier uur op de bus op weg naar school en hij is een van de vele leerlingen, die dit meemaakt. Bij het buitengewoon onderwijs De Hagewinde en De Parel werd men daar ook al jaren mee geconfronteerd. Maar met enkele proefprojecten probeerden ze daar oplossingen voor te vinden en met succes.
“De verhalen van leerlingen die één busrit hebben van twee uur zijn bij ons verleden tijd. Maar dat vroeg wel wat inspanning”, zegt secretariaatsmedewerker Stijn Terrie, die dagelijks de problematiek onder ogen zag. “In het afgelopen jaar hebben we enkele testen gelanceerd. Zo hebben we een parcours uitgestippeld, waarbij de leerlingen van de een bepaalde regio opgehaald worden. De bus verzamelt dan met andere bussen op een stopplaats, waar men kan overstappen op de juiste bus, die veel directer naar de school kan rijden. Dat is een samenwerking met verschillende scholen.”
“De gemeenschappelijke opstapplaatsen vragen ook wat inspanning van de ouders, maar zo konden we de busrit al ferm inkorten”
“Daarnaast voorzien wij nu ook voor- en naschoolse opvang, die grotendeels betaald wordt vanuit de budgetten van het pilootproject”, gaat Stijn verder. “Zo kunnen ouders hun kind zelf brengen en op tijd zijn op hun werk. Er wordt wel nog een bijdrage gevraagd aan de ouders, maar door de subsidies komt het een stuk goedkoper uit en men maakt er ook echt gebruik van.”
Niet iedere beslissing is even gemakkelijk. “Zo worden in bepaalde regio’s de kinderen opgehaald aan gemeenschappelijke opstapplaatsen, zodat het ongeveer per week is en de bussen niet nog meer omrijden. Dat heeft ons bloed, zweet en tranen gekost om het bekend te maken bij de ouders, want het betekent wel dat de ouders ook een beetje moeite moeten doen voor de kinderen of dat de kinderen een beetje zelfstandig moeten zijn. Maar het heeft wel een enorme tijdswinst opgeleverd. Zo hebben we een rit van twee uur al ferm kunnen inkorten.”
Nood aan meer aangepaste scholen
Stijn kijkt met een erg realistische blik naar de situatie op vandaag in Vlaanderen. “Een concept zoals een gemeenschappelijke halte zal niet overal werken. Er moet gezocht worden naar oplossingen op maat. Op vandaag zijn er nog kinderen die veel te lang op de bus zitten. Er moeten meer scholen zijn, die aangepast zijn aan de noden van de leerlingen. Zolang die capaciteitsproblematiek in het buitengewoon onderwijs niet opgelost raakt, zullen we altijd kinderen naar een verre school moeten brengen.”
“Onze school is volzet en toch melden er nog ouders van ver buiten de regio hun kinderen hier aan, want er is geen andere oplossing”
“Onze school is een vestiging type 2 voor kinderen met een verstandelijke beperking en daarvan zijn er té weinig”, gaat hij verder. “Ook wij zijn volzet en toch melden er nog ouders van ver buiten onze regio hun kinderen aan bij ons. Want bij hen in de buurt is er geen plaats meer en ze hopen dat er bij ons een plaatsje vrijkomt. We zijn verkeerd bezig als we de kinderen over verre afstanden blijven vervoeren in plaats van gewoon dichtbij oplossingen te voorzien voor aangepast onderwijs voor iedereen. Jaar op jaar kijken de ministers naar elkaar en wordt het probleem doorgeschoven zonder aan te pakken. Ik heb nog geen politieke wil gezien om er iets aan te doen.”
Politieke actie ondernemen
Een algemeen standpunt, waar parlementslid Gianna Werbrouck voor Vooruit zich volledig in kan vinden. “Vroeger werkte ik zelf in het buitengewoon onderwijs, maar ik ben in de politiek gestapt omdat deze problematiek dringend aangepakt moet worden. Jaar na jaar keert het probleem terug en het is absurd dat er nu nog geen actie ondernomen werd. We vliegen naar de maan en mars, maar onze kinderen snel op school krijgen lukt niet.”
“We vliegen naar de maan en mars maar onze kinderen snel op school krijgen, lukt maar niet”
Daarom maant ze minister van Onderwijs, Zuhal Demir (N-VA) en minister van Mobiliteit, Annick De Ridder (N-VA) aan om actie te ondernemen. “We willen met de ministers helpen zoeken naar oplossingen. Enerzijds moet er gekeken worden voor beter afgestemd en korter vervoer. De bevindingen van de pilootprojecten in Roeselare kunnen heel handig zijn voor een bredere uitrol. Daarnaast moeten we ook kijken naar de scholen zelf en zorgen dat leerlingen dichter bij huis een gepaste school hebben. Vaak kunnen kinderen met een goede begeleiding en ondersteuning wel deel uit maken van het reguliere onderwijs. Dan kan de bus ingezet worden voor de leerlingen, die het echt nodig hebben”, besluit Werbrouck.
The post Proefprojecten in Roeselare kunnen busritten voor buitengewoon onderwijs wel inkorten: “Het vraagt inspanning en puzzelwerk, maar het lukt” is provided by KW.be.