Voor Karin Vandenabeele (62) blijft de Heksenstoet niet weg te denken uit haar leven. Ook na zestig jaar blijft ze uitkijken naar het gebeuren en vindt ze de voorbereiding de mooiste en meest fascinerende periode van het jaar. Als schreeuwende, angstaanjagende heks is ze hét beeld van de stoet.
“Ik kreeg de heksenkriebels door van mijn vader Jules”, vertelt Karin Vandenabeele. “Ook al was hij eigenlijk een Geluwenaar van geboorte, toch was al hij vanaf het begin sterk betrokken bij de Heksenstoet. Elke straat kreeg destijds de vraag om één of meerdere wagens te verzorgen. Pa richtte een vriendengroep op – de Treze Belle Vrienden – en met verschillende bewoners van de Nieuwstraat bouwde hij twee wagens en een reuzin. Wanneer de laatste zondag van juli naderde, was mijn vader niet veel thuis. Als klein meisje mocht ik met hem mee naar de boeren om een kar te reserveren voor de wagens.”
“Treze Belle ging in 1970 voor het eerst mee in de stoet. Vader had de kop gemaakt in papier-maché. ’s Winters hing de kop te drogen boven de kachel in onze keuken. Mijn grootmoeder, die bijgelovig was, dacht dat haar zoon in de klauwen van de duivel was geraakt en sinds die winter durfde ze niet meer bij ons binnenkomen”, lacht Karin. “Voor mij was de voorbereidingstijd van de Heksenstoet van kindsbeen af de mooiste periode van het jaar. En eerlijk gezegd is dat gevoel altijd gebleven.”
De heks, onze glorie
Karin stapte voor het eerst mee in de stoet in 1965. “Ik was toen 2,5 jaar en speelde het molenaarskind op de wagen van Roste Wiesten. Na twee edities werd ik kabouter bij Sneeuwwitje en vanaf het eerste leerjaar werd ik heks bij Treze Belle, de reuzin van de Nieuwstraat, en dit tot 2013. Toen kreeg ik de promotie van mijn leven met ‘De heks, onze glorie’. Ik was en ben nog steeds fier als een gieter dat ik die eer toebedeeld kreeg.”
“Mijn bloesje is tot op de draad versleten, ik durf het zelfs niet meer te wassen”
Haar inspiratie voor de uitbeelding haalde Karin bij Quasimodo, de bultenaar van de Notre Dame in Parijs. “De manier waarop hij zijn ene been sleept en zijn lichaam in een onnatuurlijke houding wringt, fascineerde me. Ik wilde in de huid kruipen van een verwaarloosde vrouw, één die met de vinger nagewezen werd, maar meteen ook wat angst inboezemde. Mijn schoonzus maakte een heksenrok en ik had nog een witte bloes van toen ik 16 was. Met ook nog een rosse pruik, rood sjaaltje, lange zwarte kousen en klompen was mijn heks gekleed.” Haar outfit is na al die jaren nog altijd hetzelfde. “Mijn bloesje, dat letterlijk tot op de draad versleten is, durf ik zelfs bijna niet meer te wassen. Lotions en veel wind moeten de zweetgeuren verdrijven”, lacht Karin. Ook haar klompen moeten door het slepen over het asfalt na een paar stoeten vervangen worden.
Geschreeuw
Karin vindt het zalig om het ongemak bij de toeschouwers te voelen wanneer ze hen aanstaart. “Ze moeten nochtans niet bang zijn, want ik ben erg bijziend en zonder bril herken ik niemand”, maakt ze duidelijk.
Maar haar handelsmerk bij uitstek is haar angstaanjagend geschreeuw. “Vroeger kon ik zonder problemen een hele stoet door schreeuwen. Nu, na veertig jaar, moet ik serieus doseren of ik eindig de stoet als een hese kraai. De prijs van het ouder worden. Net als de stramheid over mijn hele lijf die zeker een week blijft hangen. Toch hoop ik dat ik nog vele edities van de stoet mag meelopen. Het voelt zo goed om een Beselaarse heks te zijn op onze hoogdag. In het begin was het wat wennen toen mensen mij aanspraken als dé heks van Beselare. Ik begrijp het eigenlijk nog altijd niet. Er zijn zoveel mooie figuren in onze stoet, allemaal mensen die met veel succes het beste van zichzelf geven. En toch moet ik toegeven dat ik die titel een compliment blijf vinden”, mijmert Karin.
Opvolging
Het heksenweekend zal Karin in elk geval nooit overslaan. “Ik kan mij niet inbeelden dat ik mijn dorp achter mij zou moeten laten. Ik woon nog steeds in mijn ouderlijk huis. Mijn echtgenoot Bernard is even verknocht aan Beselare als ik, dus dat zit goed. De heksenlegendes creëren een verbondenheid die uniek is in ons land. Dat heksenbloed genetisch doorgegeven wordt, is bij ons heel duidelijk”, besluit Karin. “Mijn man Bernard figureerde jarenlang als duivel op de klok of als pastoor bij Treze Belle. Daarna nam hij taken van de regiegroep op zich. De laatste edities bekommert hij zich om de geluidsfragmenten in de stoet. En ook onze dochters Elien en Lies leven zich met glans uit in hun rol. De opvolging is dus verzekerd!”
De Heksenstoet trekt op zondag 27 juli vanaf 15.30 uur door de straten van Beselare.
The post “Dé heks van Beselare, dat is een enorm mooi compliment”: Karin (62) stapt al 60 jaar mee in de Heksenstoet is provided by KW.be.