Diep verscholen in de Westhoek vind je openluchtmuseum Bachten De Kupe, een verborgen pareltje waar je terug in de tijd gekatapulteerd wordt. ‘Klein Bokrijk’ werd in de jaren zeventig opgericht – en jarenlang gerund – door Marcel Messiaen (103) die vorig jaar overleed. Heel wat vrijwilligers zetten nu zijn levensdroom verder. “We doen dit uit liefde voor dit stukje erfgoed. Dit mag niet verdwijnen.”
“Je gaat langer leven zonder geld dan zonder asem”, grijnst Marc Albrecht (62) aan een tafeltje in ‘t Oud Wethuys, de prachtige bruine kroeg in het hart van het domein van Bachten De Kupe. Dominique Lehoucke (53), Leo Bonte (64) en Marc Delancker (63) – zijn metgezellen en medevrijwilligers – knikken. Want dít is waarvoor ze het doen: niet voor het geld, maar uit respect voor elkaar, de vriendschap en als eerbetoon aan de mensen die hen voorgingen. Mensen die een ambacht uitoefenden, zorgden voor elkaar en het leven niet moeilijker maakten dan het al was.
Het is de enige levenswijsheid waar het viertal zich laat op betrappen. Ze steken liever de handen uit de mouwen ‘dan dat ze er van klappen’. Ze dragen het domein een groot hart toe, maar verliezen zich tegelijk niet in de melancholie die vaak bij nostalgie komt kijken. Ze zijn vooral trots op deze plek, en terecht ook.
Laatste rustplaats
In de schaduw van de kerk van Izenberge, een klein dorp met een paar honderd inwoners, kom je via een prachtige oprijlaan uit tot bij de grote poort van het museum. Het geluid van de tjilpende vogels wordt enkel onderbroken door de ijskar. Wie door de poort stapt, ziet rechts meteen het kapelletje dat sinds kort ook de laatste rustplaats is van Marcel Messiaen, de man met wie het allemaal begon en die maar liefst 103 (!) jaar oud is geworden.

Marcel werd geboren in Waals-Brabant, groeide op in Nieuwpoort en botste als jonge snaak op Elisabeth ‘Betty’ Van Cassel aan haar ouderlijk huis in Westende, waar de twee heel hun leven zouden wonen. Hij was 18 jaar toen hij na het derde afspraakje dé vraag stelde. De twee zouden uiteindelijk 78 jaar getrouwd zijn. Samen besloten ze in de voetsporen van zijn vader te treden en richtten ze een viswinkel op: Poissonerie de la Plage.
“Maar op zijn 50ste wilde hij zich meer bezighouden met zijn hobby en dat was alles wat met volks- en heemkunde te maken had”, weet het viertal. “Hij had een klein museum in Veurne, maar dat werd al snel te klein. Van pastoor Louis Vanheule (van wie een kruis staat naast de kapel, red.) mocht hij de patronagezaal gebruiken. Maar toen Marcel eind jaren 60 een schuur cadeau kreeg, ging hij op zoek naar een stuk grond.”

Marcel had immers een bezoek gebracht aan Bokrijk en wilde ook een oud Vlaams boerendorp uit de grond stampen. Pastoor Vanheule, die dezelfde interesses deelde, gaf het stuk grond in pacht voor 99 jaar. In 1971 ging het museum open, dat ook bekend raakte als ‘Klein Bokrijk’. “Dat was al van het begin een groot succes”, klinkt het. “Op de hoogdagen kwamen ze met hele bussen naar hier. Er kwam hier al snel 30.000 mensen per jaar.”
Als ik vraag hoe Marcel was, is de blik die ze uitwisselen veelbetekenend. “Goh, dat is een moeilijke vraag. Hij was vooral iemand met een eigen gedacht. Hij wist heel goed wat hij wilde, en dat is misschien ook zijn succes geweest. Hij was hier ook vaker dan thuis. Enkel toen zijn vrouw ziek werd, zagen we hem minder. Tot op het laatste kwam hij hier nog vaak. Hij zag het meteen als er iets veranderd was.”

“Zelf had hij er een neus voor. Hij wist het altijd als er ergens een boer of een winkeltje stopte. Doorheen de jaren kon hij overal wel iets scheefslaan. Hij ging het soms gewoon halen. (lacht) Ook de pastoor wist er weg mee. Dan gaf hij mee aan zijn parochianen dat ze bij een schenking een schoner plekje kregen hierboven.”
Met de hand gebouwd
De crisis in de jaren 80 zorgde voor een kentering. De regering wilde de werkloosheid aanpakken met het zogenaamde Derde Arbeid Circuit (DAC), waarbij werklozen werden ingeschakeld voor maatschappelijke projecten. Op een gegeven moment waren er zo meer dan 35 mensen aan het werk. Zij braken oude schuren en gebouwen af om ze hier opnieuw neer te poten. In totaal vind je er vandaag 46 authentieke gebouwen, waarvan sommige zelfs dateren uit de 17de en 18de eeuw. Het oudste is 375 jaar oud. Wat nieuw gebouwd werd, gebeurde op basis van foto’s en plannen die Marcel bijhield. Ook figuurlijk had hij nog veel plannen, namelijk de bouw van een hele reeks huisjes, winkeltjes, een school en een brouwerij. “Maar we bouwen alles met de hand, krijgen geen subsidies en zijn afhankelijk van vrijwilligers. We hebben materiaal genoeg om te bouwen, maar het komt er voorlopig niet van.”

Marcel wilde lange tijd zo veel mogelijk de touwtjes in handen houden, tot Alveringem besloot om in te grijpen voor het domein zou verloederen. In 2022, toen Betty overleed op net geen 104-jarige leeftijd, werd er op zoek werd gegaan naar vrijwilligers. Een groep van bijna dertig mensen, veelal jonge gepensioneerden uit de buurt, heeft er sindsdien een erezaak van gemaakt om alles in zijn glorie te herstellen. “Uit liefde voor Izenberge en de erfenis van Marcel, die de oudste museumdirecteur van het land werd. Dit stukje domein mag niet verdwijnen. De grootste uitdaging? De oudere generatie die hier komt, herkent en weet nog veel, maar de jongeren moeten we steeds meer de weg tonen. Hoe onze toekomst er uitziet? Met het verdwijnen van Marcel moeten we ons daarover nog bezinnen.” Gelukkig vind je hier ook nog wat er vroeger veel meer leek te zijn: tijd.

Wist-je-dat?
• Het was de laatste wens van Marcel om bijgezet te worden op het domein. Hij wilde dat doen volgens bepaalde regels. Hij wilde met een ‘driewielkarre’, getrokken door één paard door Izenberge rijden, om onderweg te stoppen aan de kapel van Onze-Lieve-Vrouw-van-Barmhartigheid om uiteindelijk in de Sint-Mildredakerk aan te komen voor een Latijnse mis. Net als zijn vrouw was Marcel bijzonder gelovig.
• Zelf gaat de groep niet actief op zoek naar oude machines of spullen, simpelweg omdat er regelmatig aangeboden worden en omdat ze met plaatsgebrek kampen.
• Je kan er een gids boeken, en voor de kinderen is er een fotozoektocht. Scholen kunnen inzetten op erfgoedklasjes en deelnemen aan workshops zoals ‘de klas van toen’, ‘van akker tot bakker’ en ‘lol met wol’.
• Het openluchtmuseum heeft drie belangrijke evenementen doorheen het jaar. Op 1 mei is er de Dag van de kunst waarbij een tiental kunstenaars hun werk tentoonstellen. Hoogtepunt van hun jaarwerking is de Dag van de ambachten, dit jaar op zaterdag 10 augustus. Vorig jaar zakten 1.300 mensen af. Op 5 oktober staat de Dag van de Volksspelen gepland.
In het kort
Openluchtmuseum Bachten De Kupe is gelegen aan het Sint-Mildredaplein 1B in Izenberge, en open van 5 april tot en met 2 november. Tijdens de schoolvakanties van dinsdag tot en met zondag open van 14 uur tot 17.30 uur en buiten de schoolvakanties – elk weekend en feestdagen – van 14 uur tot 17.30 uur. Groepen en scholen kunnen daarbuiten ook reserveren. Je betaalt 6 euro per persoon. Kinderen en 65-plussers betalen 4,5 euro.
Meer info op www.museumbachtendekupe.be.
The post In openluchtmuseum Bachten De Kupe komt geschiedenis tot leven: “We bouwen alles nog met de hand” is provided by KW.be.