Binnenkort sluiten de deuren van het Vlaams parlement en de federale Kamer voor het zomerreces. De nieuwbakken parlementsleden maken de balans op na één jaar in het pluche. “Dit is de Champions League van de politiek!”
Na de verkiezingen van 9 juni vorig jaar namen de leden van het Vlaams parlement en de Kamer op respectievelijk 2 en 4 juli 2024 hun mandaat op. Voor sommigen was dat een blij weerzien met de collega’s uit de vorige legislatuur, maar voor 18 West-Vlamingen was het de eerste keer dat ze in dat halfrond een zitje innamen. Wij bekeken hun statistieken – afgeklopt netjes in het midden, tot 3 juli 2025 – en maken samen met hen de balans op.
Al moeten we volgens politicoloog Nicolas Bouteca (UGent) nu ook weer niet té veel aandacht schenken aan de cijfertjes over tussenkomsten, schriftelijke vragen en wetgevende initiatieven die beschikbaar zijn op de websites van het Vlaams parlement en de Kamer. “Je moet dat allemaal met een grote korrel zout nemen. Er zijn parlementsleden die kampioen zijn in het indienen van schriftelijke vragen, liefst zoveel mogelijk opgedeeld in aparte vragen en die zo aan een hoog cijfer komen. Maar dat is veel makkelijker dan één minutieus voorbereid en goed gebrachte mondelinge tussenkomst”, zegt Bouteca.
Veel vragen
Wat alvast wél uit de cijfers kan gedestilleerd worden, is het feit dat onze nieuwbakken parlementsleden wel hun stem laten horen, zij het schriftelijk of mondeling. Van de 3.433 West-Vlaamse tussenkomsten in het Vlaams parlement, komen er 2.403 van nieuwe leden. Op 1.783 vragen zijn er 732 gesteld door één van de twaalf nieuwelingen uit onze provincie. Vergelijkbaar beeld in de Kamer, waar de zes nieuwe West-Vlaamse parlementsleden 151 van de 644 schriftelijke vragen stelden en goed zijn voor 32 van de 95 West-Vlaamse mondelinge vragen in de plenaire vergadering.
Het meest actieve parlementslid uit onze provincie in de Kamer lijkt, alvast op basis van de statistieken, ex-minister Vincent Van Quickenborne (Open VLD) uit Kortrijk. Meest actieve nieuweling is zijn stadsgenoot, Groen-kopman Matti Vandemaele. “Het is een rollercoaster geweest, het voorbije jaar. Hard werken, maar dit is dan ook de Champions League van de politiek. Je zit tussen de specialisten, moet constant alert zijn maar het is heel fijn om te doen. Al denk ik dat staatssecretaris Anneleen Van Bossuyt, die ik geregeld op de rooster leg, mij ondertussen al wat minder leuk vindt”, lacht Vandemaele. Voor politicoloog Bouteca is het geen verrassing dat de twee Kortrijkzanen het goed doen. “Ze zitten allebei in de oppositie, in kleine fracties. Dan heb je al wat meer kans om te scoren dan als je bijvoorbeeld in een grote fractie van een meerderheidspartij zit.”
Moeilijke positie
Goed tegenvoorbeeld daarvan is – alweer – een Kortrijkzaan: Axel Weydts (Vooruit). Hoewel hij als ex-militair een zeer actief lid is van de commissie Defensie maar ook van de speciale onderzoekscommissie naar misbruik binnen de kerk, prijkt hij in de statistieken op de voorlaatste plaats, net boven Jean-Marie Dedecker. “Vier op de vijf dagen ben ik in Brussel. Ik heb nog geen enkele van mijn commissievergaderingen gemist en ben – vriend en vijand zal dat beamen – één van de meest actieve leden. Tussenkomsten in speciale onderzoekscommissie worden bovendien niet bij de cijfers gerekend. Ik kan u verzekeren: ik zit hier niet stil”, zegt Weydts.
“Voor iemand als Weydts is het moeilijk: als socialist zou hij bijvoorbeeld kunnen sakkeren op de vele investeringen in Defensie in plaats van bijvoorbeeld in de sociale zekerheid. Maar hij zit in de meerderheid en dus moet hij mee dat beleid uitdragen. Moeilijk om te scoren, al wordt hij geregeld wel in de media als expert gevraagd”, zegt politicoloog Bouteca.
Een type Bourgeois
In het Vlaams parlement is de meest actieve nieuweling – opvallend – iemand van meerderheidspartij N-VA: Gijs Degrande uit Beernem. ‘Gijs wie?’, hoor ik u denken en inderdaad: ondanks zijn 294 tussenkomsten en 231 mondelinge vragen beseft Degrande dat er nog wat werk aan de winkel is. “Zichtbaarheid in de media is misschien een werkpuntje. Maar ik ben eerder een dossiervreter dan een publieksspeler. Mijn grote politieke voorbeeld is Geert Bourgeois. Ik ben zo’n beetje hetzelfde type. Maar ik ben, met al die vragen en tussenkomsten, mijn dossiers aan het opbouwen. Er komt dus nog wel iets aan!”, klinkt het.
Aanwezigheid in de media mag niet onderschat worden, weet Nicolas Bouteca. “Partijen houden dat meticuleus bij. Wie is al hoeveel keer in de gazet verschenen, wie mocht naar De Afspraak, wie zat er in De Ochtend op Radio 1? Wegen op het debat in de media is veel belangrijker dat die lijstjes met het aantal vragen of tussenkomsten”, zegt hij.
Wie amper aanwezig was in de media en ook niet meteen hoge ogen gooit in de harde cijfers, is N-VA-boegbeeld Sander Loones. Met slechts 76 tussenkomsten en een ronde nul mondelinge vragen is hij de minst actieve nieuweling in het Vlaams parlement. Of zo lijkt het toch. “Ik heb mee onderhandeld over het regeerakkoord, het eerste hoofdstuk heb ik zelf geschreven”, zegt Loones. “Bovendien ben ik voorzitter van de commissie algemeen beleid. Daar kruipt veel werk in dat je niet ziet in de statistieken. En vooral: ik lobby bij de verschillende kabinetten voor alle West-Vlaamse dossiers. Dat doe je niet in de media of met grote tussenkomsten in het parlement, dat doe je in de luwte. En dat werkt: kijk naar de beslissing over de derde rijstrook voor de E403.”
The post “De staatssecretaris vindt mij ondertussen al minder tof”: nieuwe parlementsleden maken balans op na één jaar in het halfrond is provided by KW.be.