De St. Cornil, een iconisch restaurant in hartje Aalbeke, mag zestig kaarsjes op de verjaardagstaart plaatsen. De plek staat hoog aangeschreven bij liefhebbers van het betere stukje vlees, met de côte à l’os als neusje van de zalm. En vooral: je tafelt er tegen erg betaalbare prijzen. “Voor 60 euro heb je hier een volledig menu”, legt zaakvoerder Christophe Duthoit uit. “Wij zijn er voor iedereen: van de straatveger tot de grote industrieel. Wij maken geen onderscheid.”
Aalbekeplaats op een zomerse woensdagmiddag in juni. In het centrum van de Kortrijkse deelgemeente neemt restaurant St. Cornil al zestig jaar een prominente plaats in en groeide het in die zes decennia uit tot een waar begrip onder de bourgondiërs. Van heinde en verre zakken vleesfanaten met plezier naar het uiterste zuiden van West-Vlaanderen af om er zichzelf op een culinair orgasme te trakteren.
“Soms staan we er zelf van te kijken wie hier allemaal over de vloer komt”, glimlacht Christophe Duthoit (62). Samen met zijn echtgenote Anne Costenoble (62) vormt hij de tweede generatie die aan het roer staat van St. Cornil. “Spanjaarden, Duitsers, Italianen, Britten… Zelfs Amerikanen vinden de weg naar ons. Ongelooflijk vinden we dat. Terwijl we een eenvoudig doel voor ogen hebben: onze klanten gewoon lekker eten voorschotelen.”
Ook nu zit de zaak weer gezellig vol en worden de malse en perfect gebakken stukken côte à l’os op houten karretjes tot aan de tafels gebracht. Het startschot van St. Cornil werd gegeven op 14 juli 1965. Christophes vader Georges was zes jaar eerder als beenhouwer gestart, zijn zus Cecile runde iets verderop een café, ’t Beenhouwerijtje.
“Wij focussen op de échte Belgische keuken. Alle ingrediënten zijn van eigen bodem. Het vlees kopen we bij onze eigen beenhouwerij en de groenten komen van boeren uit de onmiddellijke omgeving. Hier eet je op-en-top vaderlands”
“Haar stamgasten wilden, nadat ze hun pintjes gedronken hadden, graag nog iets eten voor ze naar huis trokken. Zo kwamen mijn vader en mijn moeder Agnes Baert op het idee om in het pand naast het café een klein restaurant te openen, met biefstuk als specialiteit. Het was meteen een schot in de roos.” Inspiratie voor de naam vonden ze op datzelfde plein: de Sint-Corneliuskerk.
Op-en-top vaderlands
Christophe, die letterlijk in de keuken en tussen de tafels van de St. Cornil opgroeide, zag de zaak in 1978 naar de huidige locatie verhuizen, aan de overkant van Aalbekeplaats.
In 1997 nam hij het restaurant en beenhouwerij van zijn ouders over en ging hij op hetzelfde elan voort. “Aan Ter Groene Poorte in Brugge had ik koksschool gedaan, want ik wist al snel dat mijn toekomst in St. Cornil lag”, glimlacht hij.

En die wist hij op een prachtige manier uit te bouwen. Vandaag staat St. Cornil te boek als hét walhalla voor wie houdt van het betere stukje vlees. Met een duidelijk concept: voor 60 euro een driegangenmenu met een aperitief naar keuze, een vleesgerelateerd voorgerecht en côte à l’os of een stukje lam als hoofdgerecht. Halve liter wijn, bier of water inbegrepen. Afsluiten doe je met een ijscoupe of een Irish coffee.
“Vegetariërs zullen bij ons hun hartje niet meteen kunnen ophalen”, knipoogt Christophe. “Wij focussen op de échte Belgische keuken. Alle ingrediënten zijn van eigen bodem. Het vlees kopen we bij onze eigen beenhouwerij en onze groenten komen van boeren uit de onmiddellijke omgeving. Hier eet je op-en-top vaderlands.”
Onveranderd interieur
En dat slaat aan, al jaren aan een stuk. “We doen gewoon ons ding. Bij ons is ook iedereen welkom. Van de eenvoudige straatveger tot de grote industrieel. Wij maken geen onderscheid. Je hoeft alleen de liefde voor lekker tafelen met ons te delen.”
Een vaste klant mengt zich in het gesprek. “Christophe zal het zelf niet zeggen, maar St. Cornil is een instituut. Een unieke plek, zo zijn er geen twee in de wereld. Hier druipt de authenticiteit van de muren, voel je dat ze leven voor hun vak.”
“Hoeveel lappen côte à l’os ik al gebakken heb? ‘Mins toch, amper bij te houden. Zeker hele weides vol koeien”
Voormalig sterrenchef en tv-kok Piet Huysentruyt catalogeert St. Cornil onder zijn favoriete adresjes en stelde zelfs dat je er de beste côte à l’os ter wereld kan eten. Christophe haalt de schouders op. “Dat zijn zijn woorden, hé. Wij willen gewoon topkwaliteit serveren. Maar het doet wel deugd, dat kan ik niet ontkennen. We staan vooral voor herkenbaarheid. Net daarom veranderen we nooit iets aan onze manier van werken.”

Hetzelfde kan gezegd worden van het interieur, dat al sinds eind jaren zeventig nagenoeg gelijk is gebleven. “Een bewuste keuze”, klinkt het. “Het pást gewoon bij wie we zijn en wat we doen. Zeg nu zelf: zie je jezelf hier al een goeie côte à l’os eten in een strak en modern kader? Dat zou gewoon niet rijmen.”
Derde generatie
Hoewel Christophe al tientallen jaren in het vak zit, is hij een lekker stukje Belgisch rundsvlees nog steeds niet beu. “Ik zou het alle dagen eten”, glundert hij. “Met verse frietjes, salade en een tomaatje… het is gewoon het beste wat er is. Hoeveel lappen côte à l’os ik in mijn leven al gebakken heb? Mins toch, dat is niet bij te houden. Hele weides vol koeien!”
“”Maar ik doe het nog elke dag met evenveel goesting. Wanneer ik vanuit onze open keuken zie dat een volle St. Cornil zich de buik rond aan het eten is, ben ik een gelukkig man. Zeker nu ook de opvolging verzekerd is. Onze dochter Céline (33) en zoon Jean-François (37) zijn allebei in de zaak gestapt. De toekomst ziet er goed uit.”

The post Hét walhalla voor wie houdt van het betere stukje vlees: legendarisch restaurant St. Cornil blaast 60 kaarsjes uit is provided by KW.be.