De Ieperse haven kreeg vorige week wel heel bijzonder bezoek. De Rummy III, een 90 jaar oude voormalige patrouilleboot van de Britse Royal Navy, meerde er voor het eerst aan. Het schip, dat in 1935 werd gebouwd voor een zakenman en tijdens WO II dienstdeed als brandblusboot, wordt nu bewoond door Andy en Susan en hun hondje Bobby. “We praten tegen de boot, als we op woelige zee zijn, dan moedigen we hem aan. Maar om erop te leven, moet je het wel wat gewoon zijn”, vertelt Andy, die meteen vol lof was over onze haven.
“Als je hier in het donker zit met de olielamp boven je hoofd, dan voel je de geschiedenis opnieuw tot leven komen. In Engeland zeggen ze dat een boot een levend ding is, en dat is ook zo. Ik laat de boot niet langer dan twee dagen alleen. We praten tegen de boot, als we op woelige zee zijn, dan moedigen we hem aan. Maar om erop te leven, moet je het wel wat gewoon zijn, het is niet voor iedereen weggelegd.” De haven van Ieper kreeg vorige week het bijzonder bezoek van de Rummy III, een schip dat onmiddellijk opviel tussen de andere boten. Ondanks zijn lange geschiedenis meerde de Rummy III vorige week voor het eerst aan in de Westhoek.
Historiek
De Rummy III is een voormalig patrouilleschip van de Britse Royal Navy en telt momenteel drie bemanningsleden: Andy, Susan en hun hondje Bobby. De Rummy III werd gebouwd in 1935 voor de zakenman Geoff Livingstone uit Leicestershire. In 1940 werd ze door de Royal Navy opgevorderd met de bedoeling om te worden ingezet in Duinkerke. Van 26 mei tot 4 juni 1940 vond in die Franse havenplaats een grote evacuatie plaats van het Britse expeditieleger dat omsingeld was door de Duitsers. Bij die operatie werden niet alleen Britse en Franse torpedojagers en mijnenvegers ingezet, maar ook honderden plezierboten en andere privébootjes. De Rummy III lag op dat moment echter in de kleine haven van Boston in het graafschap Lincolnshire. Te ver van Ramsgate om te worden ingezet bij de evacuatieoperatie. Ze bleef daar twee jaar liggen om gebruikt te worden als officiersboot.
In 1942 verhuisde de Rummy III naar Great Yarmouth, een kustplaats aan de Noordzee in het graafschap Norfolk. Daar zette het leger haar in als brandblusboot op de basis van de kuststrijdkrachten. “Die haven werd gebombardeerd en de Rummy III hielp mee om de in lichterlaaie staande houten motortorpedoboten te blussen”, vertelt schipper Andy. “De Rummy III behoorde tot dezelfde eenheid als de blusboten die werden ingezet bij de grote brand die Oostende trof in februari 1945. Er is nog steeds een grote waterpomp aanwezig op de boot, maar voor onze reis naar hier namen we die niet mee.”
In 1944 verhuisde de Rummy III opnieuw, nu naar Ludham in Norfolk. Daar kreeg het vaartuig de naam HMS Flycatcher. Flycatcher was een Fleet Air Arm-eenheid. De Fleet Air Arm is de tak van de Britse Royal Navy die verantwoordelijk is voor het onderhoud en de inzet van haar vliegtuigen. De Rummy III is officieel het laatst overgebleven Fleet Air Arm-schip van de Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog haalde Geoff Livingstone de Rummy III terug tot hij haar in 1956 verkocht. De huidige eigenaars, Andy en Susan, kochten de Rummy III drie jaar geleden aan en brachten haar naar de haven van Lowestoft in East Suffolk. Het is het meest oostelijke punt van Engeland.
Oostende voor Anker
“We varen er nog steeds rond, meer zelfs, we wonen erop”, vertelt een trotse Andy. Op 2 mei voeren Andy, Susan en Bobby het Kanaal op richting het Kanaaleiland Guernsey om daarna terug te keren naar Ramsgate en via Essex naar Oostende te varen om het maritieme festival Oostende voor Anker bij te wonen. Het weer was echter te ongunstig om met de kleine boot onmiddellijk terug naar Engeland te varen. “Als de golven tegen de zijkant van het schip slaan, dan gaat het hevig heen en weer. Susan liep daarbij vorig jaar een breuk op”, vertelt Andy. “Daarom zijn we een beetje voorzichtig. Ruw weer doet niet alleen ons, maar ook onze negentigjarige boot geen deugd. We zaten daardoor vast in Oostende en besloten daarom landinwaarts te gaan.” Andy, Susan en Bobby gingen eerst naar Duinkerke, maar omdat er daar weinig te doen was, besloot het koppel naar Ieper te varen.
Charmante haven
Ieper is geen onbekende stad voor Andy. “Ik was hier voor het eerst 40 jaar geleden met een schooltrip. In 2014 kwamen we met paarden naar hier, voor een plechtigheid. Ik kwam altijd heel graag naar Ieper en ben blij dat ik het nu eens met mijn boot kan doen. Er werd ons verteld dat het kanaal te ondiep was voor ons schip, maar we zijn er toch geraakt. Eén keer hadden we een kleine bump. Schrijf maar op: het Belgische watersysteem is heel erg goed.”
Andy is vol lof over de Ieperse haven. “Ik vraag mij af waarom die niet een beetje meer gepromoot wordt? Van hieruit de streek verkennen is ideaal. Het stadsbestuur kan toch wat meer inzetten op de haven. Weet je, het is de perfecte locatie om een festival te organiseren voor oude boten. Terug in Engeland gaan we zeker veel reclame maken voor deze charmante haven”, aldus Andy.
Hellfire Corner
De Brit moet wel iets van het hart. “Ik hou van Ieper, maar ik heb een puntje van kritiek: waarom is Hellfire Corner een rotonde zonder ook maar een verwijzing naar de WO I-geschiedenis van de locatie? Hellfire Corner is een van de beroemdste plaatsen op de Ieper Salient, maar niemand weet waar het is. Het is een rondpunt met enkele bomen. Er staat enkel een demarcatiepaal en dat is het. Als er echter één plaats een herdenkingsmonument verdient, is het Hellfire Corner wel.” Hellfire Corner is een wegenknooppunt waar onder meer de Meenseweg en de Zuidering samenkomen en was tijdens de Eerste Wereldoorlog een belangrijke strategische plaats.
The post Historische boot Rummy III meert voor het eerst aan in Ieper: “Een heel fijne haven” is provided by KW.be.