Exact 50 jaar geleden traden voor het eerst vrouwen toe tot het Belgische leger. Ze begonnen er aan een avontuur dat niet alleen hun eigen leven zou veranderen, maar ook de geschiedenis van Defensie. Drie West-Vlaamse pioniers blikken terug op hun opmerkelijke start in een tot dan toe exclusief mannelijke wereld.
Lees ook ons interview met luitenant-kolonel Isabelle Lahaye, militair commandant van West-Vlaanderen.
Minister van Defensie Paul Vanden Boeynants gaf op 5 mei 1975 groen licht voor de rekrutering van vrouwen binnen het leger. Nog geen maand later meldden de eerste 31 vrouwelijke vrijwilligers zich aan in Sint-Kruis (Brugge) voor hun militaire opleiding. Op 2 juni 1975 traden de eerste vrouwen toe bij de marine: de zogeheten DAMAR’s, voluit Dame de la Marine. Op 9 juni 1975 volgden hun vrouwelijke collega’s bij de medische dienst, landmacht en luchtmacht.
Brigitte Bullynck (68) uit Oostende sloot zich aan bij de marine. “Het was een sprong in het duister. In de jaren 70 waren er weinig jobs, zeker voor jongeren zonder ervaring. Ik had ook examens gedaan voor de Post. Toen ik hoorde dat vrouwen toegelaten werden tot het leger, dacht ik: waarom niet?”
(lees verder onder de foto)

Michelle Van Menen (72) uit Zedelgem werkte al op het ministerie in Brussel, maar vond de dagelijkse treinritten moeilijk te combineren met haar kinderwens. “Toen ik hoorde dat vrouwen welkom waren bij de marine, heb ik mijn kans gewaagd. Ik had wel zin in iets avontuurlijks. En ja, het uniform sprak me ook wel aan.” (lacht)
Voor Maria Lievens (68) uit Poperinge was het leger een droom die werkelijkheid werd. “Mijn vader was militair. Ik had altijd gezegd dat als vrouwen in het leger mochten, ik het zou doen. En toen kwam die aankondiging op radio en tv.”
Improvisatie
Het Belgische leger was duidelijk verrast door het succes van de inschrijvingen. “Ze waren in snelheid gepakt”, zegt Maria. “Vanden Boeynants had het nog maar net aangekondigd en een paar weken later stonden wij daar al. Toen we aankwamen, bleken onze kamers nog niet klaar. We werden tijdelijk ondergebracht in het oude militaire hospitaal in Gent.”
(lees verder onder de foto)

Ook Brigitte herinnert zich het gebrek aan voorbereiding. “Voor vrouwen waren er geen voorzieningen. Maar dat draaide eigenlijk goed uit: wij kregen het gebouw van de officieren. Die moesten verhuizen, waardoor wij de luxe van een eenpersoonskamer hadden.” (lacht)
De opleiding was zwaar, maar gelijk voor iedereen. “We kregen dezelfde fysieke proeven”, zegt Michelle. “Ook daarna moesten we elk jaar onze conditie bewijzen.” Toch golden er nog beperkingen. “Schieten mochten we aanvankelijk niet, we mochten alleen maar toekijken”, herinnert Brigitte zich. “Meevaren met de marine ook niet, want dat zou zogezegd ongeluk brengen.”
Argwaan
De reacties van mannelijke collega’s varieerden. “We hadden veel bekijks”, zegt Maria. “Sommige mannen van de oude stempel wisten zich geen houding te geven. De ijzervreters, noemde ik hen. Er was weerstand, ja. In het begin voelde ik me niet erg welkom. Maar ik bleef vriendelijk en stelde duidelijke grenzen. Ik gaf niet toe. Het eerste jaar voelde ik me niet zo gewaardeerd, maar zodra duidelijk was dat we zouden blijven, werd het beter.”
(lees verder onder de foto)

Er was vooral veel onwennigheid, zegt Michelle. “De mannen dachten aanvankelijk: wat komen die hier doen? Hoe meer je je mannetje stond, hoe meer respect je kreeg. Je moest ze meteen van repliek dienen als ze met je voeten probeerden te rammelen. De taal was soms bruter, maar daar moest je tegen kunnen. Je mocht als vrouw in het leger niet al te preuts zijn. En ja, sommigen haakten daardoor af.”
Brigitte heeft vooral warme herinneringen aan haar opleider. “Dat was een crème van een vent. Hij stelde zich op als een soort brave papa: hij legde alles rustig uit en was altijd aanspreekbaar. Natuurlijk had die man veel bekijks als hij ergens passeerde met zijn peloton vrouwen, maar daar trok hij zich niets van aan.”
Negatieve ervaringen had ze nauwelijks. “Al moest ik me zeker bewijzen. Maar dat was logisch, wij waren iets speciaals. Net zoals miliciens getest werden door beroepsmilitairen, was dat bij ons ook zo. Gelukkig veranderden de omgangsvormen met de jaren. Die grove taal en dat seksistische gedoe: dat is er uitgegaan. De mannen pasten zich enigszins aan ons aan.”
Kameraadschap
Wat ze alle drie met warmte en trots benadrukken, is de band die ze met elkaar smeedden. “Laatst was er een bijeenkomst waarbij negen vrouwen van de eerste lichting aanwezig waren”, zegt Brigitte. “Sommigen had ik al twintig jaar niet meer gezien, maar na een kwartier voelde het alsof het nog maar een maand geleden was. Heel bijzonder.”
“In het begin mochten we niet mee op zee. Dat zou ongeluk brengen”
Maria: “We hebben samen het pad geëffend voor andere vrouwen, daar ben ik wel trots op. En die kameraadschap blijft. Dat is het mooiste aspect.” Haar oudste zoon volgde haar voorbeeld: “Hij is ook militair. Hij is even weggeweest bij het leger, maar na drie jaar keerde hij terug. Hij zei: Mama, ik kan die vriendschap niet missen.”
Loopbaan met betekenis
Alle drie maakten ze carrière bij Defensie. Brigitte werkte haar hele loopbaan bij de marine in administratieve en bevoorradingstaken. Michelle werkte onder meer op de personeelsdienst, werd steward en voer ook mee. Maria begon bij de medische dienst en stapte later over naar de landmacht.
“Je kan doorgroeien en veel opleidingen volgen”, zegt Michelle. “Defensie was een goede werkgever: zekerheid, avontuur, een stukje van de wereld zien. Ik werkte op de personeelsdienst, maar ben toch twee maanden mee aan boord geweest naar de Golfstaten. Dat was onvergetelijk. Ik heb ook met een helikopter gevlogen, een dropping gedaan, leren schieten… Het was erg afwisselend werk. Dat vond ik er zo leuk aan.”
Vandaag blikken ze met trots terug. “We mogen fier zijn op onze rol, vind ik”, zegt Maria. “We zijn toch pioniers geweest.”
The post 50 jaar geleden mochten vrouwen bij het leger, deze drie waren erbij: “De mannen dachten: wat komen die hier doen?” is provided by KW.be.