Een burn-out. Een pandemie. En dan nog een tumor van zes kilo in de buik. Sommige mensen krijgen het leven in hoofdstukken, anderen in mokerslagen. Stef Gies (1964) kreeg het allemaal tegelijk. Maar in plaats van te zwijgen of te zuchten, schreef hij er een boek over. Geen zwaar lijdensverhaal, maar een luchtige, bij vlagen hilarische blik op een loodzware periode. “Liever een lach dan een litanie”, zegt hij zelf. En daar mogen we hem dankbaar om zijn.
“De klap kwam hard aan”, vertelt Stef. “Ik zat mentaal al op de bodem door de coronaperikelen in de evenementensector. Inkomsten: nul. Kosten: blijven lopen. Onze zaak moest sluiten, de toekomst was onzeker. Daarbovenop kreeg ik steeds meer rugpijn. Maar pas weken later, puur toevallig via mynexuzhealth, ontdekte ik dat er iets veel ergers aan de hand was. Een kwaadaardige tumor. Zes kilo zwaar, en niemand had het me verteld. Je voelt je dan niet alleen ziek, maar ook genegeerd.”
Slechte communicatie
De manier waarop hij de diagnose vernam, is Kafkaiaans. “Een arts vermeldde het in een medisch verslag, maar zei het niet tegen mij. Mijn huisarts ook niet. “Toevallige vondst in het meegescande abdomen van een volumineuze heterogene lipomateuze massa: dit beeld past bij een hooggradig retropritoneaal liposarcoom, verder uit te werken met MRI” stond er letterlijk te lezen. Toen ik hem opbelde, klonk hij verbaasd, of betrapt. Hij had ‘een bloedneus’. Ik had intussen een hartslag van 180. Hoe je dat ervaart? Boos, ontgoocheld, bang. Maar tegelijk dacht ik: dit verhaal is zó absurd, het moet ooit op papier.”
Humor als medicijn
Het resultaat is een boek dat leest als een dagboek met dwarsliggers. “Ik wilde geen treurig relaas schrijven. Dat zijn er al genoeg. Als mensen moesten lachen met een gekke zin of rare hersenkronkel, dan had ik mijn doel bereikt. Ik hou van Toon Hermans en dat soort taalplezier. Humor is niet lichtzinnig, het is overleven met stijl.”
Zijn vrouw en dochters werden zijn eerste publiek — en zijn grootste supporters. “Zij lazen elk hoofdstuk. Hun aanmoedigingen hielden me gaande. Toen ook buitenstaanders enthousiast reageerden, durfde ik het op te sturen naar een uitgever. En kijk: het werd een boek.”
Schrijven als heropbouw
Stef is geen tafelspringer, zegt hij zelf. “Ik ben geen prater. Schrijven was voor mij een manier om mezelf terug op te bouwen. Ik had het gevoel dat ik niets meer kon: geen werk, geen energie, geen doel. Dit boek werd mijn houvast. En ja, ik geef toe: ook een eerbetoon aan mijn vader, die altijd droomde van een boek, maar het nooit schreef. Dat ik het wél heb gedaan, betekent veel.”
Voorheen draaide Stef mee in de wervelwind van events en deadlines. Nu leeft hij op het ritme van het stadspark. “Van bankje naar bankje, letterlijk. Ik heb nog steeds rugklachten, snel last van lawaai, weinig energie. Maar ik heb geleerd dat drukte overschat wordt. We geloven onze eigen stress. Ik niet meer. ‘Laat me mijn eigen gang maar gaan’, zong Ramses Shaffy en die had verdorie gelijk.”
“Een boek als een bankje: even gaan zitten en tot rust komen”
Wat hij hoopt dat lezers meenemen uit zijn boek? “Wat ze zelf willen. Een lach, een traan, een schop onder hun kont misschien. Als het hen even helpt om hun eigen zorgen te relativeren, dan is mijn missie geslaagd. Het leven is niet altijd licht, maar de blik waarmee je kijkt maakt het verschil.”
En vandaag?
“Ik ben technisch gezien kankervrij”, zegt Stef voorzichtig. “Maar elke controle blijft spannend. Ik ben niet genezen, ik ben veranderd. Mentaal en fysiek. Maar ik klaag niet. Ik probeer blij te zijn met wat nog lukt en met de mensen die me dragen. Dit boek is een manier om hen te bedanken. En wie weet, als de pennenkriebel blijft… misschien volgt er ooit nog iets.”
Stef Gies’ boek is verkrijgbaar via Boekscout. Een aanrader voor wie zijn miserie liever met een glimlach leest dan met een zakdoek.
The post “Kanker met een knipoog”: hoe Stef Gies zichzelf herontdekte tussen chaos en chemo is provided by KW.be.