Meimaand, dat is en blijft dé bedevaartmaand bij uitstek. Zeker in de Moorsleedse deelgemeente Dadizele, waar ze in en rond de statige basiliek deze maand liefst 30.000 bedevaarders met open armen ontvangen. “Achter elke kaars schuilt een verhaal of wens. Mochten deze muren kunnen spreken…”
Er hangt een vredige stilte in de bijna 160 jaar oude Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw, maar tegelijk gonst het er van de drukte. Op een zonovergoten ochtend midden mei is het er een komen en gaan van bedevaarders. Het souvenirwinkeltje pal naast de ingang puilt uit van de schapulier-medaillons, heiligenbeelden, sleutelhangers met religieuze inslag en paternosters in alle vormen en lengtes. “Die gaan dezer dagen vlot over de toonbank”, glimlacht de winkeldame. “We zitten dan ook in ‘t seizoen, hé. Zalig om zien hoeveel mensen naar Daisel afzakken om Maria te vereren.”
Want daar draait het allemaal om. Al sinds de veertiende eeuw wordt er een albasten beeld van Onze-Lieve-Vrouw met kind aanbeden en die traditie is anno 2025 nog steeds springlevend. “We krijgen jaarlijks om en bij de 80.000 pelgrims over de vloer”, zegt Marc Vantyghem (55), sinds mei 2020 toegewijd pastoor binnen de eenheid Dadizele-Moorslede-Slypskapelle. “Maar het zwaartepunt ligt duidelijk in mei. Dan zakken er een goeie 30.000 bedevaarders naar onze basiliek af.”
(lees verder onder de foto)

Houvast bieden
En die zijn erg divers, zo blijkt. “Je hebt enerzijds de klassieke bedevaarders, een iets ouder publiek die per wagen of autocar de oversteek maakt, maar we zien de laatste jaren het contingent gezinnen met jonge kinderen gevoelig stijgen. Ook heel wat wielertoeristen stippelen speciaal een route langs Dadizele uit en dan heb je ook nog de vele bedevaarders die een voettocht hierheen ondernemen. Wie ze ook zijn en waar ze ook vandaan komen, hier doen ze allemaal hetzelfde: een kaarsje branden en wat tijd voor bezinning nemen.”
Vantyghem omschrijft mei als een hartverwarmende periode. “Mensen ontmoeten elkaar hier en spreken zelfs beloftes uit. De laatstejaars van het Klein Seminarie van Roeselare, bijvoorbeeld. Tijdens een dienst in onze prachtige Rozentuin zeggen ze hier luidop welke studierichting ze zullen kiezen. Zo’n tradities moeten we koesteren.”
Tijdens de vieringen in mei zit de basiliek vaak afgeladen vol. “Maar ook de rest van het jaar is het hier vrijwel altijd gezellig druk. Wanneer ik met collega-pastoors een overleg heb, hebben zij het vaak over het tanende publiek. Hier geldt het omgekeerde. De Kerk op sterven na dood? Hier bewijzen we elke dag opnieuw het tegendeel. De groep mensen die wekelijks naar de kerk trekken, neemt af. Maar de intenties en gebruiken blijven ook nu relevant. Bovendien zoeken mensen in onzekere tijden, zoals nu, een houvast. Die vinden ze vaak in hun geloof.”
(lees verder onder de foto)

Dat Dadizele als bedevaartsoord een dergelijke aantrekkingskracht uitoefent, is volgens de pastoor een combinatie van vele factoren. “Enerzijds is er de eeuwenoude traditie, maar we bevinden ons ook in een prachtige fiets- en wandelstreek. Religie en recreatie gaan vaak hand in hand. Denk maar aan het ter ziele gegane Dadipark. Dadizele, dat was vroeger een daguitstap. Als kind ben ik hier zelf nog op bedevaart geweest. Eerst een kaarsje in de basiliek, dan richting het pretpark. Heerlijke tijden.”
Die kaarsjes spreken ook bij de pastoor tot de verbeelding. “Elke dag verlichten enkele honderden vlammetjes onze basiliek. En achter elke kaars steekt een verhaal of een wens. Mochten deze muren kunnen praten… Eén iets hebben alle vlammen gemeen: ze bieden steun en hoop.”
Veertien restaurants
Dat merkt ook zuster Johanna. 83 lentes jong, maar elke dag bemant ze het druk gesolliciteerde kaarsenverkooppunt. “Het kan hier soms wreed druk zijn”, vertelt ze met pretoogjes. Wat het best verkoopt? Goh… De kaarsjes die drie dagen lang branden doen het wel goed, maar de absolute topper is de noveen van Onze-Lieve-Vrouw van Dadizele. Ik sta hier het hele jaar door met heel veel goesting, maar in mei nog net met dat tikkeltje meer. ‘t Geeft op. Als ik een klein jongetje of meisje een kaarsje zie aansteken, dan schiet mijn hart vol. Ook na al die jaren.”
(lees verder onder de foto)

Wie ook af en toe een kaarsje gaat branden, is Steve Grymonprez (43) van restaurant De Historic. In de schaduw van de vertrouwde basiliek serveert hij al zeventien jaar lang de bedevaarders de lekkerste gerechten voor. “Dit is voor ons de drukste periode van het jaar”, zegt hij. “Mei maakt de rest van ons jaar. Nu steken heel veel groepen de voeten onder onze tafels. Op 16 mei kwam Okra Brussel met vierhonderd bedevaarders naar hier. Dankzij de veertien restaurants op Dadizeelse bodem hoeven die niet met honger terug naar de hoofdstad te trekken”, knipoogt hij. “How, geef toe: veertien horecazaken voor hoop en al 4.500 inwoners, dat zegt toch alles over het (bedevaart)toerisme bij ons?”
(lees verder onder de foto)

Grote ogen
Iets wat ook Nessim Ben Driss (47) van restaurant Marhaba, pal tegenover de basiliek, beaamt. “Het is dikwijls een tandje bijsteken, maar dat doen we met plezier. Bedevaarders zijn écht een dankbaar publiek. Het zijn ook goeie eters. Vooral de fietsers en wandelaars kiezen voor de stevigere gerechten. Ik woon en werk hier al mijn hele leven, maar ik sta nog steeds met grote ogen te kijken naar hoe ons dorp zelfs op landelijk niveau als een van dé bedevaartsoorden bij uitstek te boek staat.”
(lees verder onder de foto)

Een gevoel hij met pastoor Marc deelt. “We moeten deze rijkdom koesteren. En daarvoor steek ik graag een tandje bij. In mei werk ik vaak drie tot vier vieringen per dag af en is het soms sprinten van de ene naar de andere afspraak, maar je zal me niet horen klagen. Zelfs op de momenten waar ik even de handen vrij heb, ben ik gewoon in de basiliek te vinden. Tussen de bedevaarders. Geen plek ter wereld waar ik me meer thuis voel.”
The post 30.000 mensen komen er in mei een kaarsje branden: op zoek naar het geheim van bedevaartsoord Dadizele is provided by KW.be.