Manon De Marez mocht op haar 27ste voor de eerste keer deel uitmaken van de nationale 4×400 meter-ploeg. Op de World Relays in China plaatsten De Marez en co zich voor het WK, dat in september in Tokio plaatsvindt. “Ik heb verlof moeten vragen aan mijn baas”, glimlacht de naar Leuven uitgeweken Roeselaarse apothekeres.
Manon De Marez gaat al een hele tijd mee in de atletiekwereld, maar tot de internationale top behoorde ze nooit. “Op zesjarige leeftijd zette ik mijn eerste stapjes in de atletieksport. De lange afstand was voor mij geen optie, dus koos ik als cadet voor de sprint. Het eerste jaar probeerde ik nog alle disciplines te combineren, maar het werd al vlug duidelijk dat er geen werper in mij zat en voor de pure sprint, de 100 en 200 meter, was mijn startsnelheid te beperkt. De keuze voor de 400 meter, de langste afstand voor sprinters, was dan ook niet meer dan logisch.”
Hoewel De Marez op haar 18de in Leuven farmacie ging studeren en er haar toekomstige man leerde kennen, bleef ze aangesloten bij haar jeugdclub, de Roeselaarse atletiekvereniging KAVR, waar ze onder meer generatiegenoot Alexander Doom naast zich had. “Ik zocht in Leuven wel een trainingsgroep en aangezien de KU Leuven zelf een universitaire atletiekgroep aanbiedt, was de keuze snel gemaakt. Rudi Diels was toen nog de hoofdcoach en Koen (Bellemans, red.) een medeatleet, die vervolgens mijn vriend en man werd. Door hem ben ik in Leuven blijven plakken. In 2021 wilde Rudi het rustiger aandoen en vroeg hij aan Koen om de atletiekgroep over te nemen. Plots was Koen mijn chef. (grijnst) In het begin is dat af en toe gebotst, maar intussen hebben we daar een goed evenwicht in gevonden. De communicatie verloopt enorm goed, wat een heel fijn gevoel geeft.”
Toch geen afscheid
Opmerkelijk: 2024 had in principe altijd het afscheidsjaar van De Marez aan de atletieksport moeten worden. “Ik deed die uitspraak aan het begin van het seizoen. Ik zei: mannekes, ik stop ermee, tenzij ik een tijd in de 53 seconden loop. Ik had natuurlijk helemaal niet verwacht dat dit zou gebeuren. Een hoge 55 en een lage 56, dat was me al gelukt, maar het had me enorm veel moeite gekost. De jaren ervoor was ik heel lang op een tijd in de 58 seconden blijven steken. Maar in 2024 opende ik mijn seizoen meteen met een tijd in de 56. De wedstrijd was dat al 54 seconden. En op het BK liep ik plots een tijd van 53”77. Aangezien belofte schuld maakt, ben ik eind vorig jaar niet gestopt. (glimlacht) Er zijn verschillende redenen voor die grote stap voorwaarts. Ik vond een betere balans tussen mijn job als apothekers en atletiek. Daarnaast speelt Koen kort op de bal en passen we soms een training aan, zeker als ik na de werkweek moe ben. En uiteraard speelde ook de aanwezigheid van Helena Ponette, Elise Mehuys en Paulien Couckuyt in mijn trainingsgroep. Zij begonnen op internationaal niveau heel goed te presteren, wat binnen de groep serieus wat heeft losgemaakt. Ook dat heeft me zeker geholpen.”
Verlof
2025 lijkt zowaar nog straffer te worden voor De Marez. Eerder deze maand haalde ze voor de eerste keer de selectie voor de Belgische aflossingsteams op de 400 meter. Ze mocht zowel voor de 4x400m bij de dames als de 4x400m mixed relay mee afreizen naar het Chinese Guangzhou om er deel te nemen aan de World Relays, de officieuze wereldkampioenschappen atletiek voor estafetteteams. Een belangrijke afspraak voor alle landen, aangezien er tickets te verdienen vielen voor het komende WK atletiek, dat in september in het Japanse Tokio zal plaatsvinden. “Ik heb eens heel lief naar mijn baas moeten lachen om verlof te krijgen”, grijnst De Marez. “Neen, serieus. Ik heb enorm veel geluk dat mijn werkomgeving mijn atletiekcarrière hard ondersteunt. Altijd vragen mijn collega’s hoe het met mij gaat. Of ik in september naar het WK zal mogen? (glimlacht) Als ik deze zomer heel mooie tijden loop, zal ik het op een bepaald moment eens moeten laten vallen, denk ik.”
“Als jeugdatlete heb ik nooit uitgeblonken”
Vorig weekend opende De Marez haar individuele zomerseizoen met een Beker van Vlaanderen. De komende weken staan de IFAM en het Vlaams kampioenschap op haar programma. Na een kalmere periode wachten vanaf eind juni enkele Flanders Cup-manches. “Het wordt toewerken naar de Belgische kampioenschappen, die op 2 en 3 augustus plaatsvinden. Tijden zijn een heel belangrijke factor, dus moet je een goed seizoen draaien om voor een WK in aanmerking te komen. We zijn met acht meisjes op de 400 meter naar China mogen gaan. Ik ben één van die acht. We staan allemaal op de radar. Onze prestaties worden nauw opgevolgd. Er is een goede communicatie tussen alle coaches. Mijn splittijd in China (waar De Marez de finale van de gemengde 4x400m mocht lopen, red.) was iets minder goed dan normaal. Ik heb enkele foutjes gemaakt, maar het goede nieuws is dat ik weet om welke foutjes het gaat. We zitten met drie meisjes op ongeveer hetzelfde niveau voor plaatsen zes, zeven en acht, al mogen we Cynthia Bolingo niet uit het oog verliezen. Zij is in de VS aan haar terugkeer aan het werken.”
Als een sprookje
De Marez beseft dat dit heel speciale tijden voor haar zijn. “Als jeugdatlete heb ik nooit uitgeblonken. Bij de cadetten en scholieren haalde ik nipt de finale van de 400 meter op een Belgisch kampioenschap. Als juniore en belofte had ik het iets moeilijker, omdat ik geen goed evenwicht met mijn hogere studie vond. En nu, op mijn bijna 28ste, haal ik voor de eerste keer de nationale selectie. Ik leid nochtans niet het typische topsportleven en heb nog heel wat andere verplichtingen. Dit voelt als een sprookje.”
The post Manon De Marez debuteert op haar 27ste in nationale 4×400 meter-ploeg: “Dit voelt als een sprookje” is provided by KW.be.