Lien Vansteenbrugge vertelt over haar leven in Tielt.
We noteren eind mei, en ’t is zover: de regenwaterput is leeg. Op de radio luister ik naar de gouverneur van West-Vlaanderen die het oppompverbod voor landbouwers toelicht en vertelt over fragiele gewassen zoals bloemkool, een van mijn favoriete groenten. Ik hoor andere experten verwijzen naar de zomer van ’76. Daar heb ik geen herinneringen aan wegens nog niet geboren noch verwekt, maar velen onder jullie wellicht wel. Naar ’t schijnt deelde de brandweer toen drinkwater uit, wat een belevenis!
“We steken collectief en lustig onze kop in het zand”
We weten natuurlijk al langer dat het weer niet meer is wat het geweest is, maar toch hebben we collectief onze struisvogelkoppen lustig in het zand gestoken. Toen ik vorig jaar de werken in de Gruuthuusestraat zag vorderen, kon ik het werkelijk nauwelijks geloven: geen sprietje groen, geen enkel boompje, niet één ontluikend bloempje. En dat terwijl groen water vasthoudt en de temperatuur mildert. Een van Tielts in- en uitgangswegen, de Poelberg trots in zicht: wat een prachtige kans. Maar wat we kregen was een grijze betonstraat. Enkele bewoners wipten wat tegels en plantten wat bloemen. Hun gevels zijn nu kleine oases in een lange grijze vlakte.
Het laten regenen of straten heraanleggen, dat kunnen we niet. Daar hebben we goden en toppolitici voor nodig. Maar ik zet alvast een emmer in de douche om het toilet door te spoelen en draai alleen volgepropte wasmachines. Veel zal het niet helpen, maar het tempert op zijn minst de waterfactuur.
The post Betonstraat is provided by KW.be.