De film ‘De Wilde Noordzee’ blijft op mijn netvlies branden. Vol bewondering zie ik nog de watertrappelende zeekat zwemmen tussen wijting en makreel, preuts als een heer van stand. Zijn streepjespak staat hem als gegoten, maar zijn loerogen azen op prooi. Bij naderend onheil sproeit hij sepia inkt rond en waant zich onzichtbaar voor zeerobben en roggen, zijn belagers.
Op de zeebodem spuit de inktvis straaltjes water en verstoort daarbij de rust van de garnalen. Eenmaal zijn prooien verschrikt en onbeholpen rond crawlen, schrokt hij gretig zijn maal naar binnen via twee lange vangarmen. Hij zaait dood, want de expansie van zeekatten is, samen met de wijting en de opwarming van de zee, het grootste verdriet voor garnaalfanaten! Als weekdieren zijn ze noch mossel noch vis, maar voelen zich verwant door hun inwendige schelp.
“Streepjespak staat hem als gegoten, zijn loerogen azen op prooi”
De witte, schuimachtige kalkschelp is een poreuze kalkformatie die de inktvis laat drijven. Aangespoelde kalkschelpen vindt men langs de vloedlijn tussen algen, dode zeesterren en halve mossels. Toch stopt zijn carrière niet aan de strandlijn, want de schelp verdwijnt als knabbeltje voor vogels en tussen tralies van kanariekooien. De knabbelende kanariepiet is overtuigd dat haar ei tenminste een sterke schaal zal hebben.
Ook al zwemmen zeekatten prinsheerlijk in zee, op het slachtaltaar van de visboer zien ze er onooglijk, triest en belabberd uit. Gemarineerd en gegrild, smaakt hij wel heerlijk, maar hij zal nooit de garnaal, onze culinaire topper overtreffen!
The post “De Wilde Noordzee II blijft op mijn netvlies branden” is provided by KW.be.